Einde inhoudsopgave
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/688 tot aanvulling van Verordening (EU) 2016/429 wat betreft de diergezondheidsvoorschriften voor verplaatsingen binnen de Unie van landdieren en broedeieren
Artikel 43 Specifieke regels voor de verzameling van hoefdieren en pluimvee
Geldend
Geldend vanaf 04-12-2023
- Bronpublicatie:
08-09-2023, PbEU L 2023, 2023/2515 (uitgifte: 14-11-2023, regelingnummer: 2023/2515)
- Inwerkingtreding
04-12-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-09-2023, PbEU L 2023, 2023/2515 (uitgifte: 14-11-2023, regelingnummer: 2023/2515)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Dierenrecht / Veterinair recht
Dierenrecht / Dierenwelzijn
1.
Tijdens de verplaatsing van gehouden hoefdieren en pluimvee van de inrichting van oorsprong naar een inrichting in de lidstaat van bestemming, zien de exploitanten erop toe dat de dieren niet aan meer dan drie verzamelingen worden onderworpen en dat deze onder de volgende voorwaarden worden uitgevoerd in inrichtingen die voor verzamelingen zijn erkend of op vervoermiddelen zoals vastgesteld in artikel 44:
- a)
elk gehouden hoefdier en elk stuk pluimvee dat aan verzameling wordt onderworpen, wordt uiterlijk 20 dagen na de datum waarop het de inrichting van oorsprong heeft verlaten, naar zijn uiteindelijke plaats van bestemming in een andere lidstaat verplaatst;
- b)
de tijd tussen de datum van vertrek van elk gehouden hoefdier en elk stuk pluimvee uit de inrichting van oorsprong en de datum van het vertrek ervan uit de voor verzameling in de lidstaat van oorsprong erkende inrichting naar een andere lidstaat bedraagt ten hoogste 14 dagen.
2.
Op verzoek van de bevoegde autoriteit verstrekt de exploitant die het diergezondheidscertificaat aanvraagt om te voldoen aan artikel 143, lid 1, van Verordening (EU) 2016/429, een geschiedenis van de verplaatsingen van de dieren die deel uitmaken van de zending sinds hun vertrek uit de inrichting van oorsprong, met inbegrip van alle verzamelingen.
3.
In afwijking van lid 1, onder a), kan voor het vervoer over binnenwateren/zee van dieren de in lid 1, onder a), vastgestelde periode van 20 dagen worden verlengd met de duur van de reis over binnenwateren/zee.
4.
In het geval van gehouden hoefdieren bestemd voor de slacht wordt het verzamelen van dieren uit meerdere inrichtingen gedurende een periode van minder dan twintig dagen, nadat zij de inrichting van oorsprong hebben verlaten, beschouwd als een verzameling.