Einde inhoudsopgave
Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer
Artikel 6 [Voorlopig ademonderzoek]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
14-12-2016, Stb. 2016, 529 (uitgifte: 22-12-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-05-2017, Stb. 2017, 234 (uitgifte: 13-06-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de wet van 26-09-2014, Stb. 353.
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Bijzonder strafrecht / Verkeersstrafrecht
1.
Een voorlopig ademonderzoek als bedoeld in artikel 160, vijfde lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 28, eerste lid, van de Scheepvaartverkeerswet, artikel 4, vierde lid, van de Spoorwegwet, artikel 41, vierde lid, van de Wet lokaal spoor en artikel 11.4, tweede lid, van de Wet luchtvaart geschiedt door degene bij wie het onderzoek wordt verricht, in een voor het onderzoek bestemde ademtester die bij ministeriële regeling is aangewezen, ademlucht te laten blazen en het resultaat daarvan af te lezen.
2.
Het voorlopig ademonderzoek wordt verricht door een opsporingsambtenaar.
3.
Indien het voorlopig ademonderzoek niet heeft geleid tot een geldig resultaat, kan de opsporingsambtenaar het onderzoek met toepassing van het eerste lid eenmaal opnieuw verrichten.