Einde inhoudsopgave
Besluit energie vervoer
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 16-02-2023. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 13-02-2023
- Bronpublicatie:
10-02-2023, Stb. 2023, 51 (uitgifte: 15-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-02-2023, terugwerkend tot: 13-02-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-02-2023, Stb. 2023, 51 (uitgifte: 15-02-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Vervoersrecht / Wegvervoer
Energierecht / Energieopwekking
1.
Vloeibare biobrandstof die aan de Nederlandse markt geleverd wordt, kan slechts worden ingeboekt in het register door een onderneming die:
- a.
houder is van een vergunning voor een accijnsgoederenplaats als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van de Wet op de accijns voor minerale oliën;
- b.
geregistreerd geadresseerde is als bedoeld in artikel 1a, eerste lid, van de Wet op de accijns voor minerale oliën; of
- c.
importeur is.
2.
De onderneming, genoemd in het eerste lid, die vanaf een andere dan zijn eigen accijnsgoederenplaats levert aan de Nederlandse markt, voert een massabalanssysteem als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie over de accijnsgoederenplaats of belastingentrepot.
3.
Vloeibare biobrandstof die wordt ingeboekt in het register, voldoet aan de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria, bedoeld in artikel 29, tweede tot en met zevende lid en tiende lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
4.
In afwijking van het derde lid voldoet vloeibare biobrandstof die vervaardigd is uit niet van landbouw, aquacultuur, visserij of bosbouw afkomstige afvalstoffen en residuen, aan de broeikasgasemissiereductiecriteria, bedoeld in artikel 29, tiende lid, van de richtlijn hernieuwbare energie.
5.
Voor vloeibare biobrandstof die wordt ingeboekt in het register is geen exploitatiesubsidie betaald.
6.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld voor het aantonen, bedoeld in artikel 9.7.1.1, onderdeel ‘leveren aan de Nederlandse markt’.