Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
26.2.3 De auto en kwijtschelding particulieren
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
22-12-2022, Stcrt. 2022, 32509 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022-287717)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2022, Stcrt. 2022, 32509 (uitgifte: 27-12-2022, regelingnummer: 2022-287717)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
De waarde van de personenauto wordt niet als vermogensbestanddeel in aanmerking genomen als deze op het moment waarop het verzoek wordt ingediend een waarde heeft van € 3350 of minder. Als de waarde meer bedraagt, wordt de volle waarde als vermogen in aanmerking genomen. Als op de auto voor een financier een pandrecht is gevestigd, moet ter vaststelling van de actuele (over)waarde de financieringsschuld in mindering worden gebracht.
Een auto wordt niet als een vermogensbestanddeel in aanmerking genomen als de belastingschuldige aan de ontvanger — zo nodig na een verzoek daartoe — aannemelijk kan maken dat die auto absoluut onmisbaar is voor de uitoefening van het beroep dan wel absoluut onmisbaar is in verband met invaliditeit of ziekte van de belastingschuldige of zijn gezinsleden. Met gezinsleden wordt bedoeld de echtgenoot van belastingschuldige, of zijn kind(eren) voor zover deze geen eigen inkomen/vermogen heeft (hebben) waaruit de auto in beginsel zou kunnen worden betaald.