Einde inhoudsopgave
Warenwet BES
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van de Warenlandsverordening, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
04-10-2010, Stb. 2010, 640 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 07-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De regels, krachtens artikel 3, eerste tot en met derde lid, kunnen voorschriften inhouden ten aanzien van daarbij omschreven waren of categorieën van waren of een verbod om daarbij omschreven waren of categorieën van waren te vervaardigen dan wel te verhandelen. Aan Onze Minister kan bij de desbetreffende algemene maatregel van bestuur, de bevoegdheid worden toegekend vrijstelling dan wel ontheffing van de gegeven voorschriften of verboden te verlenen of namens hem te doen verlenen.
2.
Aan de vrijstelling of de ontheffing, bedoeld in het eerste lid, kunnen voorschriften worden verbonden; zij kan onder beperking worden verleend.
3.
Tot de voorschriften die aan een ontheffing, bedoeld in het tweede lid, worden verbonden, kan een voorschrift behoren, inhoudende dat de houder van de ontheffing verplicht is bij het verhandelen van waren waarvoor de ontheffing geldt, op of bij de waar of op haar verpakking ten behoeve van degenen die haar verder verhandelen, aanwijzigingen op te nemen met betrekking tot het bewaren, vervoeren of behandelen van de waar.
4.
De houder van een ontheffing als bedoeld in het derde lid, is verplicht bij het verhandelen van de waren waarvoor de ontheffing geldt, op of bij de waar of op haar verpakking een vermelding met betrekking tot het besluit waarbij de ontheffing werd verleend, te plaatsen. Ingeval bij het verlenen van de ontheffing toepassing is gegeven aan het derde lid, is hij voorts verplicht zulks bij de aldaar bedoelde aanwijzingen te vermelden.
5.
Voor degenen die waren waarvoor een ontheffing is verleend verder verhandelen, geldt met betrekking tot die waren vrijstelling van de voorschriften waarvan de ontheffing is verleend. Het bepaalde in het vierde lid is op hun van toepassing.
6.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent de wijze waarop de aanvraag om een vrijstelling of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dient te geschieden en de gegevens die van de aanvrager worden verlangd; zolang de verlangde gegevens niet zijn verstrekt en de vergoeding, bedoeld in het zevende lid, niet is voldaan, wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.
7.
Voor de behandeling van de aanvraag om vrijstelling of ontheffing is een vergoeding verschuldigd. De hoogte van de vergoeding en de wijze van betaling daarvan worden bij ministeriële regeling vastgesteld.
8.
Een vrijstelling of ontheffing kan door Onze Minister worden ingetrokken, indien:
- a.
de daaraan verbonden voorschriften niet worden nageleefd;
- b.
de gegevens, verstrekt ter verkrijging van de vrijstelling of ontheffing zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn, dat op de aanvraag afwijzend of anders zou zijn beslist, indien bij de beoordeling daarvan de juiste of volledige gegevens bekend zouden zijn geweest;
of
- c.
de situatie met inachtneming van de belangen die deze wet dient, daartoe noopt.
9.
Een beslissing houdende weigering van een vrijstelling of ontheffing, dan wel houdende intrekking van een vrijstelling of ontheffing wordt aan de aanvrager schriftelijk medegedeeld onder opgave van redenen.