Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
25.1.9 Uitstel voor een ambtshalve belastingaanslag
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2018
- Bronpublicatie:
20-06-2018, Stcrt. 2018, 35709 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018-11358)
- Inwerkingtreding
01-07-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-06-2018, Stcrt. 2018, 35709 (uitgifte: 29-06-2018, regelingnummer: 2018-11358)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
Als de belastingschuldige uitstel van betaling vraagt voor een ambtshalve opgelegde belastingaanslag, geeft de ontvanger de belastingschuldige een termijn van ten hoogste een maand om alsnog bij de inspecteur een bezwaarschrift tegen de aanslag in te dienen. Dat bezwaarschrift moet vergezeld gaan van het ingevulde aangiftebiljet. De termijn begint te lopen vanaf de dagtekening van de kennisgeving van de ontvanger dat de belastingschuldige een bezwaarschrift en een aangiftebiljet moet indienen. De invordering wordt voor die termijn geschorst.
Een langere termijn (of verlenging van de eerder gegeven termijn) is mogelijk als de ontvanger van oordeel is dat dit redelijk is. Als de belastingschuldige de verleende termijn ongebruikt voorbij laat gaan, wijst de ontvanger het verzoek om uitstel af.
De ontvanger schorst de invordering niet als het een heffing van een andere instantie betreft, waarvan de invordering aan de Belastingdienst is opgedragen en die andere instantie al in een eerder stadium uitstel heeft verleend om betrokkene de gelegenheid te geven alsnog een bezwaarschrift in te dienen en aangifte te doen.