Einde inhoudsopgave
Richtlijn (EU) 2016/97 betreffende verzekeringsdistributie
Artikel 10 Vereisten inzake vakbekwaamheid en organisatorische vereisten
Geldend
Geldend vanaf 09-04-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 09-10-2024.
- Bronpublicatie:
05-12-2023, PbEU L 2024, 2024/896 (uitgifte: 20-03-2024, regelingnummer: 2024/896)
- Inwerkingtreding
09-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-12-2023, PbEU L 2024, 2024/896 (uitgifte: 20-03-2024, regelingnummer: 2024/896)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verzekeringsrecht / Europees verzekeringsrecht
1.
De lidstaten van herkomst zorgen ervoor dat verzekerings- en herverzekeringsdistributeurs en werknemers van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen die het verzekerings- en herverzekeringsdistributiebedrijf uitoefenen, beschikken over adequate kennis en vakbekwaamheid om hun taken naar behoren te kunnen vervullen.
2.
De lidstaten van herkomst zorgen ervoor dat verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen, werknemers van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en werknemers van verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen voldoen aan de vereisten op het gebied van voortdurende beroepsopleiding en bijscholing om goed te kunnen blijven presteren naar gelang de rol die zij spelen en de relevante markt.
Daartoe voeren de lidstaten van herkomst regelingen in en maken deze bekend om de kennis en vakbekwaamheid van verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen en werknemers van verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en werknemers van verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen op effectieve wijze te controleren en beoordelen, op basis van ten minste 15 uur beroepsopleiding of bijscholing per jaar, rekening houdend met de aard van de verkochte producten, het soort distributeur, de rol die zij spelen, en de werkzaamheid die zij verrichten in de verzekerings- of herverzekeringsdistributeur.
De lidstaten van herkomst mogen voorschrijven dat de succesvolle afronding van de opleiding en bijscholing wordt aangetoond door het behalen van een getuigschrift.
De lidstaten passen de vereisten op het gebied van kennis en vakbekwaamheid aan al naargelang de specifieke werkzaamheid van de verzekerings- of herverzekeringsdistributeur en de gedistribueerde producten, in het bijzonder in het geval van nevenverzekeringstussenpersonen. De lidstaten kunnen voorschrijven dat de verzekerings- of herverzekeringsonderneming of -tussenpersoon in de in artikel 3, lid 1, derde alinea, bedoelde gevallen en voor werknemers van verzekerings- of herverzekeringsondernemingen die het verzekerings- of herverzekeringsdistributiebedrijf uitoefenen, moet nagaan of de kennis en vakbekwaamheid van de tussenpersonen in overeenstemming zijn met de in lid 1 bedoelde verplichtingen en dat zij hun in voorkomend geval een opleiding of bijscholing moeten verstrekken die beantwoordt aan de vereisten betreffende de door deze tussenpersonen aangeboden producten.
De lidstaten hoeven de in lid 1 en in de eerste alinea van onderhavig lid bedoelde vereisten niet toe te passen op alle natuurlijke personen die in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of voor een verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon werken en het verzekerings- of herverzekeringsdistributiebedrijf uitoefenen. De lidstaten zorgen ervoor dat de relevante personen in de leiding van die ondernemingen die verantwoordelijk zijn voor distributie inzake verzekerings- en herverzekeringsproducten alsmede iedere andere persoon die zich rechtstreeks met verzekerings- of herverzekeringsdistributie bezighoudt, het bewijs leveren te beschikken over de kennis en vakbekwaamheid die relevant is voor de vervulling van hun taken.
Verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen tonen aan dat zij voldoen aan de relevante vereisten op het gebied van beroepskennis en vakbekwaamheid als vastgelegd in bijlage I.
3.
Natuurlijke personen die werkzaam zijn in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming, of verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon, die het verzekerings- of herverzekeringsdistributiebedrijf uitoefenen, zijn betrouwbaar. Zij hebben ten minste een blanco strafblad of enig ander nationaal equivalent met betrekking tot ernstige strafbare feiten in verband met vermogensdelicten of andere met financiële activiteiten verband houdende delicten en zij mogen niet voorheen failliet zijn verklaard, tenzij rehabilitatie overeenkomstig het nationale recht heeft plaatsgevonden.
In overeenstemming met artikel 3, lid 1, derde alinea, kunnen de lidstaten toestaan dat de verzekerings- of herverzekeringsdistributeur de betrouwbaarheid van zijn werknemers en, in voorkomend geval, van zijn verzekerings- of herverzekeringstussenpersonen verifieert.
De lidstaten hoeven het in de eerste alinea van dit lid bedoelde vereiste niet toe te passen op alle natuurlijke personen die in een verzekerings- of herverzekeringsonderneming of voor een verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon werken, als die natuurlijke personen niet rechtstreeks betrokken zijn bij verzekerings- of herverzekeringsdistributie. De lidstaten zorgen ervoor dat de personen in de leiding die verantwoordelijk zijn voor, en alle medewerkers die zich rechtstreeks bezighouden met, verzekerings- of herverzekeringsdistributie, aan dat vereiste voldoen.
Wat betreft nevenverzekeringstussenpersonen zorgen de lidstaten ervoor dat de personen die verantwoordelijk zijn voor het als nevenactiviteit distribueren van verzekeringen voldoen aan het vereiste als bedoeld in de eerste alinea.
4.
Verzekerings- en herverzekeringstussenpersonen zijn in het bezit van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering die het gehele grondgebied van de Unie dekt, of een andere vergelijkbare garantie voor aansprakelijkheid wegens beroepsnalatigheid, voor een bedrag van ten minste 1 564 610 EUR, per schadegeval, en in totaal 2 315 610 EUR per jaar voor alle schadegevallen, tenzij die verzekering of vergelijkbare garantie reeds wordt geboden door een verzekeringsonderneming, herverzekeringsonderneming of andere onderneming in naam waarvan de verzekerings- of herverzekeringstussenpersoon handelt of bevoegd is te handelen, of die onderneming volledig aansprakelijk is voor het handelen van de tussenpersoon.
5.
De lidstaten schrijven voor dat nevenverzekeringstussenpersonen in het bezit zijn van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering of een andere vergelijkbare garantie op een niveau dat door de lidstaten wordt vastgesteld waarbij rekening wordt gehouden met de aard van de verkochte producten en de verrichte activiteit.
6.
De lidstaten treffen alle nodige maatregelen om de klanten te beschermen tegen het onvermogen van de verzekerings-, herverzekerings- of nevenverzekeringstussenpersoon om de premie aan de verzekeringsonderneming over te dragen of het bedrag van de schadevergoeding of premierestitutie aan de verzekerde over te dragen.
Die maatregelen hebben een of meer van de volgende vormen:
- a)
bij wet of bij overeenkomst vastgestelde bepalingen inhoudende dat door de klant aan de tussenpersoon betaalde bedragen worden geacht aan de onderneming te zijn betaald, terwijl door de onderneming aan de tussenpersoon betaalde bedragen, totdat de klant deze bedragen werkelijk ontvangt, worden geacht niet aan de klant te zijn betaald;
- b)
een bepaling volgens welke de tussenpersoon over een financiële draagkracht moet beschikken die permanent 4 % van het totaal van de jaarlijks ontvangen premies beloopt, met een minimum van 23 480 EUR;
- c)
een bepaling volgens welke het geld van klanten via strikt gescheiden klantenrekeningen moet worden overgemaakt en uit deze rekeningen in geval van faillissement geen andere schuldeisers mogen worden betaald;
- d)
een bepaling volgens welke een garantiefonds moet worden opgericht.
7.
De EIOPA past regelmatig de in lid 4 en lid 6 bedoelde bedragen aan de veranderingen in het door Eurostat bekendgemaakte Europees indexcijfer van de consumentenprijzen aan. De eerste aanpassing vindt uiterlijk 31 december 2017 plaats en daarna steeds om de vijf jaar.
De EIOPA ontwikkelt ontwerpen van technische reguleringsnormen waardoor het in lid 4 en lid 6 bedoelde basisbedrag in euro wordt aangepast volgens de procentuele mutatie van het in de eerste alinea van dit lid bedoelde indexcijfer gedurende de periode tussen 1 januari 2013 en 31 december 2017, of tussen de laatste aanpassingsdatum en de volgende aanpassingsdatum, en naar boven wordt afgerond op het dichtstbij gelegen meervoud van 10 EUR.
De EIOPA dient die ontwerpen van technische reguleringsnormen uiterlijk 30 juni 2018 bij de Commissie in, en de daaropvolgende ontwerpen van technische reguleringsnormen om de vijf jaar.
Aan de Commissie wordt de bevoegdheid verleend de in de tweede en derde alinea van dit lid bedoelde technische reguleringsnormen vast te stellen overeenkomstig de artikelen 10 tot en met 14 van Verordening (EU) nr. 1094/2010.
8.
Om ervoor te zorgen dat zij voldoen aan de vereisten als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 keuren de verzekerings- en herverzekeringsondernemingen hun interne beleidsmaatregelen en passende interne procedures goed, passen zij deze toe en evalueren zij deze regelmatig.
Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen creëren een functie die toeziet op het goed toepassen van de goedgekeurde beleidsmaatregelen en procedures.
Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen leggen bestanden aan, beheren deze en houden deze bij, van alle relevante documentatie met betrekking tot de toepassing van de leden 1, 2 en 3. Verzekerings- en herverzekeringsondernemingen maken de naam van de persoon die verantwoordelijk is voor die functie, op verzoek, bekend aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst.