Einde inhoudsopgave
Besluit fiscale eenheid 2003
Artikel 12 Volgorde horizontale verliesverrekening en verrekening van voorvoegingsverliezen
Geldend
Geldend vanaf 21-02-2022. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2022
- Redactionele toelichting
Vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 01-01-2022.
- Bronpublicatie:
17-12-2021, Stb. 2021, 657 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-02-2022, terugwerkend tot: 01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2021, Stb. 2021, 657 (uitgifte: 27-12-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
1.
Voor de toepassing van artikel 15ae van de wet wordt de aan een maatschappij toe te rekenen winst van de fiscale eenheid bepaald op de voet van artikel 15ah, eerste lid, van de wet met in achtneming van het navolgende:
- a.
indien de berekening van het resultaat van de fiscale eenheid over een jaar per saldo leidt tot winst, wordt een verlies van een maatschappij over dat jaar zoveel mogelijk in mindering gebracht op de winsten van maatschappijen die geen voorvoegingsverliezen hebben. Een resterend deel van dat verlies wordt in mindering gebracht op de winsten van de andere maatschappijen naar verhouding van de winsten van die maatschappijen;
- b.
indien de berekening van het resultaat van de fiscale eenheid over een jaar per saldo leidt tot verlies, wordt de winst van een maatschappij over dat jaar zoveel mogelijk gesaldeerd met de verliezen van maatschappijen die geen aanspraak hebben op verrekening van verliezen van tijdens de fiscale eenheid met winsten van voor hun voegingstijdstip. Een resterend deel van die winst wordt gesaldeerd met de verliezen van de andere maatschappijen naar verhouding van de verliezen van die maatschappijen.
2.
Voor de toepassing van artikel 15ae, eerste lid, aanhef en onderdelen a en c, van de wet vindt verrekening van een voorvoegingsverlies van een maatschappij met de aan die maatschappij volgens het eerste lid, aanhef en onderdeel a, toe te rekenen winst van de fiscale eenheid plaats tot maximaal het op basis van de tweede zin aan die maatschappij toe te rekenen bedrag dat bij de fiscale eenheid in een jaar op basis van artikel 20, tweede lid, tweede zin, van de wet aan verlies kan worden verrekend. Het bedrag dat bij de fiscale eenheid in een jaar op basis van artikel 20, tweede lid, tweede zin, van de wet aan verlies kan worden verrekend wordt toegerekend aan de maatschappijen met te verrekenen voorvoegingsverliezen naar verhouding van de aan die maatschappijen toe te rekenen winst van de fiscale eenheid.
3.
Indien bij een maatschappij het bedrag aan voorvoegingsverliezen lager is dan het bedrag dat op grond van het tweede lid maximaal kan worden verrekend, wordt het verschil tussen die bedragen verdeeld over de maatschappijen met een na toepassing van het tweede lid resterend bedrag aan voorvoegingsverliezen naar verhouding van de na toepassing van het tweede lid resterende aan die maatschappijen toe te rekenen winst van de fiscale eenheid en vindt verrekening van het resterende bedrag aan voorvoegingsverlies van een maatschappij met de resterende aan die maatschappij toe te rekenen winst van de fiscale eenheid plaats tot maximaal het aldus toegerekende bedrag. Indien bij een maatschappij het resterende bedrag aan voorvoegingsverliezen lager is dan het bedrag dat volgt uit de toepassing van de eerste zin, wordt de eerste zin opnieuw toegepast, met dien verstande dat daarbij wordt uitgegaan van de na toepassing van de eerste zin resterende bedragen.
4.
Voor de toepassing van het eerste lid op situaties bestreken door artikel 15ae, eerste lid, onderdelen c en d, van de wet, en van het tweede en derde lid op situaties bestreken door artikel 15ae, eerste lid, onderdeel c, van de wet, wordt onder maatschappij ook verstaan een bestaande fiscale eenheid die is uitgebreid onderscheidenlijk een bestaande fiscale eenheid die is opgenomen in een nieuwe fiscale eenheid.