Einde inhoudsopgave
Wet tuchtrechtspraak accountants
Artikel 14
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stb. 2018, 408 (uitgifte: 15-11-2018, kamerstukken: 34859)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2018, Stb. 2018, 486 (uitgifte: 19-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Alternatieve geschillenbeslechting
1.
De secretaris en de leden zijn voor hun werkzaamheden enkel verantwoording verschuldigd aan de accountantskamer.
2.
Artikel 42 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren is ten aanzien van de voorzitter, de leden en de secretaris van overeenkomstige toepassing.
3.
De artikelen 13a, 13b, uitgezonderd het eerste lid, onderdelen b en c, en vierde lid, en 13c tot en met 13g van de Wet op de rechterlijke organisatie zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van gedragingen van de voorzitter en de leden, met dien verstande dat:
- a.
voor de overeenkomstige toepassing van die artikelen onder ‘het betrokken gerechtsbestuur’ wordt verstaan: de voorzitter van de accountantskamer; en
- b.
de procureur-generaal niet verplicht is aan het verzoek, bedoeld in artikel 13a, te voldoen, indien de verzoeker redelijkerwijs onvoldoende belang heeft bij een onderzoek als bedoeld in datzelfde artikel.