Einde inhoudsopgave
Wet algemene ouderdomsverzekering BES
Artikel 40
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-10-2023, Stb. 2023, 381 (uitgifte: 01-11-2023, kamerstukken: 36309)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2023, Stb. 2023, 408 (uitgifte: 15-11-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Pensioen
1.
Degene, die voor 1 september 1960 de leeftijd van 15, doch nog niet die van 65 jaar heeft bereikt, en die — al dan niet onafgebroken — gedurende zes jaren na de voleindiging van zijn 54ste levensjaar in Aruba, Curaçao, Sint Maarten, de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba, Nederland, Suriname of Nederlands Nieuw-Guinea heeft gewoond, wordt voor wat betreft het tijdvak gelegen binnen het bereiken van de leeftijd van 15 jaar en het tijdstip van in werking treden van deze wet voor de toepassing van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, geacht verzekerd te zijn geweest. Voor de toepassing van het bepaalde in de vorige volzin wordt de gehuwde vrouw, die jonger is dan haar man, dan wel de echtgenoot van de gehuwde vrouw, bedoeld in artikel 7a, tweede lid, geacht het 54ste levensjaar te hebben voleindigd op dezelfde dag als haar echtgenoot, dan wel zijn echtgenote.
2.
De gehuwde vrouw, die in tegenstelling tot haar echtgenoot voor of op de[lees: op] 1 september 1960 de leeftijd van 65 heeft bereikt, maar overigens voldoet aan de voorwaarden, van de eerste zin van het eerste lid, wordt voor de toepassing van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, gedurende het tijdvak, gelegen tussen de voleindiging van haar 15de en de voleindiging van haar 65ste levensjaar, geacht verzekerd te zijn geweest.
3.
Degene, die voldoet aan het bepaalde in de eerste volzin van het eerste lid, maar nooit op grond van deze wet verzekerd is geweest, wordt nochtans voor de toepassing van artikel 6 geacht verzekerd te zijn geweest.