Einde inhoudsopgave
Wet verplichte beroepspensioenregeling
Artikel 196 Handhavingsbevoegdheden
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2007
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing met vernummering van de artikelen in 1 t/m 215 en vernummering van de verwijzingen in de artikelen. Voorheen art. 89.
- Bronpublicatie:
18-12-2006, Stb. 2006, 708 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2006, Stb. 2006, 708 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
1.
Indien een pensioeninstelling uit een andere lidstaat inbreuk blijft maken op de op de pensioenregeling toepasselijke Nederlandse sociale en arbeidswetgeving, in weerwil van de door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de pensioeninstelling uit een andere lidstaat haar zetel heeft getroffen maatregelen of omdat die bevoegde autoriteiten geen passende maatregelen hebben getroffen, kan de toezichthouder, na die bevoegde autoriteiten daarvan in kennis te hebben gesteld, passende maatregelen nemen om de inbreuk op de toepasselijke regelgeving door de pensioeninstelling te beëindigen en, voorzover zulks volstrekt noodzakelijk is, de pensioeninstelling te beletten activiteiten te verrichten voor de Nederlandse bijdragende zelfstandige of beroepsgenoot.
2.
De toezichthouder kan, ter uitvoering van het eerste lid, de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 166, 170 en 171 toepassen.
3.
De toezichthouder kan, na toepassing van artikel 195, de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 166, 170 en 171 toepassen wanneer een pensioeninstelling uit een andere lidstaat artikel 193 niet naleeft.