Einde inhoudsopgave
Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen
Artikel 3 [Vacatures]
Geldend
Geldend vanaf 18-10-2006
- Bronpublicatie:
05-10-2006, Stb. 2006, 469 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30237)
- Inwerkingtreding
18-10-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-10-2006, Stb. 2006, 469 (uitgifte: 01-01-2006, kamerstukken: 30237)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Arbeidsrecht / Algemeen
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Grondrechten
1.
Het is niet toegelaten onderscheid te maken bij de aanbieding van een betrekking, bij de behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking of bij arbeidsbemiddeling.
2.
Van het in het eerste lid bepaalde mag worden afgeweken in die gevallen waarin ingevolge deze of enige andere wet bij het aanbieden van een betrekking onderscheid mag worden gemaakt en, voor zover het betreft een openlijke aanbieding van een betrekking, de grond voor dat onderscheid daarbij uitdrukkelijk wordt vermeld.
3.
Het aanbieden van een betrekking, bedoeld in het eerste lid, geschiedt wat betreft tekst en vormgeving zodanig, dat duidelijk blijkt, dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking komen.
4.
Indien voor de aangeboden betrekking een functiebenaming wordt gebruikt, wordt of zowel de mannelijke als de vrouwelijke vorm gebruikt, of uitdrukkelijk vermeld, dat zowel vrouwen als mannen in aanmerking komen.
5.
Wanneer iemand ter zake van een aanbieding in strijd met het in deze wet bepaalde uit onrechtmatige daad jegens een ander aansprakelijk is, kan de rechter hem op vordering van die ander ook veroordelen tot openbaarmaking van een rectificatie op een door de rechter aan te geven wijze.