Einde inhoudsopgave
Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940–1945
Artikel 21a
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
13-12-2000, Stb. 2000, 584 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken: 27259)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2000, Stb. 2000, 585 (uitgifte: 01-01-2000, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid ouderen / Bijzondere onderwerpen
1.
Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gesteld met betrekking tot de aard, de ingangsdatum, de duur en de wijze van verstrekken van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 20 en 21.
2.
In afwijking van het eerste lid van de artikelen 20 en 21 kan aan categorieën vervolgden, die ziekten of gebreken hebben welke door of in verband met de vervolging zijn ontstaan of verergerd, in de kosten van bepaalde voorzieningen een vergoeding of tegemoetkoming worden verleend zonder dat het in die artikelleden bedoelde verband is vereist. Bij algemene maatregel van bestuur worden ter zake regels gesteld.
3.
Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld betreffende de mogelijkheid om de vergoeding of tegemoetkoming in de kosten van bepaalde voorzieningen als bedoeld in de artikelen 20 en 21 na het overlijden van de vervolgde, die ziekten of gebreken had welke door of in verband met de vervolging zijn ontstaan of verergerd, gedurende een bepaalde tijd ten gunste van de weduwe of weduwnaar voort te zetten.