Verdrag betreffende de arbeidsveiligheid en gezondheid in havenarbeid
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 05-12-1981
- Bronpublicatie:
27-06-1979, Trb. 1980, 107 (uitgifte: 02-07-1980, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-12-1981
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-08-1998, Trb. 1998, 197 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
International Labour Organization
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Voor de toepassing van dit Verdrag
- a.
wordt onder ‘werknemer’ verstaan een ieder die zich bezighoudt met havenarbeid;
- b.
wordt onder ‘deskundig persoon’ verstaan een persoon die over de kennis en de ervaring beschikt die nodig zijn voor de uitvoering van een bepaalde taak of van bepaalde taken, en als zodanig aanvaardbaar is voor het bevoegde gezag;
- c.
wordt onder ‘verantwoordelijk persoon’ verstaan een persoon die, naar gelang van de omstandigheden, door de werkgever, de gezagvoerder van het schip of de eigenaar van het materieel is aangewezen en die verantwoordelijk is voor de uitvoering van een bepaalde taak of van bepaalde taken en over voldoende kennis en ervaring beschikt, alsmede het vereiste gezag heeft, voor de juiste uitvoering van de taak of taken;
- d.
wordt onder ‘bevoegd persoon’ verstaan een persoon die door de werkgever, de gezagvoerder van het schip of een verantwoordelijk persoon wordt gemachtigd om een bepaalde taak of bepaalde taken te verrichten, en die over de nodige technische kennis en ervaring beschikt;
- e.
wordt onder ‘hijs- of hefinrichting’ verstaan alle vast opgestelde of verplaatsbare laad- en losinrichtingen, met inbegrip van op de vaste wal verplaatsbaar gestationeerde mechanisch verstelbare klappen, gebruikt aan de wal of aan boord van een schip voor het ophangen, hijsen of heffen of neerlaten van lasten of het verplaatsen daarvan van de ene naar de andere plaats in opgehangen of ondersteunde toestand;
- f.
wordt onder ‘los gerei’ verstaan alle uitrusting waarmee een last aan een hijs- of hefinrichting kan worden bevestigd, voor zover deze geen integrerend deel uitmaakt van de hijs- of hefinrichting of de last;
- g.
wordt onder ‘toegang’ tevens uitgang verstaan;
- h.
wordt onder ‘schip’ verstaan elk soort schip, vaartuig, schuit, lichter of luchtkussenvoertuig, met uitzondering van oorlogsschepen.