Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 169/2009 van de Raad van 26 februari 2009 houdende de toepassing van mededingingsregels op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 25-03-2009
- Bronpublicatie:
26-02-2009, PbEU 2009, L 61 (uitgifte: 05-03-2009, regelingnummer: 169/2009)
- Inwerkingtreding
25-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-02-2009, PbEU 2009, L 61 (uitgifte: 05-03-2009, regelingnummer: 169/2009)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
(Gecodificeerde versie) (Voor de EER relevante tekst)
Verordening van de Raad van 26 februari 2009
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 83,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Verordening (EEG) nr. 1017/68 van de Raad van 19 juli 1968 houdende de toepassing van mededingingsregels op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (3) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (4). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.
- (2)
De mededingingsregels die toepasselijk zijn op het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren, vormen een der elementen van het gemeenschappelijk vervoerbeleid en van de algemene economische politiek.
- (3)
De op deze sectoren toepasselijke mededingingsregels dienen rekening te houden met de bijzondere aspecten van het vervoer.
- (4)
Het is, aangezien de mededingingsregels voor het vervoer afwijken van de algemene mededingingsregels, noodzakelijk dat de ondernemingen in staat worden gesteld te weten welke regeling in elk concreet geval toepasselijk is.
- (5)
De mededingingsregeling voor het vervoer dient daarbij de gemeenschappelijke financiering of verwerving van materieel en benodigdheden voor het vervoer voor de gemeenschappelijke exploitatie van bepaalde groepen ondernemingen, alsmede bepaalde werkzaamheden van tussenpersonen voor het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren, in dezelfde mate te betrekken.
- (6)
Ten einde te voorkomen dat de handel tussen lidstaten ongunstig wordt beïnvloed en de mededinging binnen de interne markt wordt vervalst, met betrekking tot de drie bovenbedoelde takken van vervoer, dienen overeenkomsten tussen ondernemingen, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van ondernemingen, alsmede misbruik van een machtspositie op de interne markt, waaruit zodanige gevolgen zouden kunnen voortvloeien, in beginsel te worden verboden.
- (7)
Bepaalde soorten overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen op vervoergebied, die uitsluitend de toepassing van technische verbeteringen of de technische samenwerking tot doel en ten gevolge hebben, kunnen worden ontheven van het kartelverbod, aangezien zij bijdragen tot een verhoogde productiviteit. De Raad zal, in het licht der opgedane ervaring en op grond van de toepassing van de onderhavige verordening, op voorstel van de Commissie, aanleiding kunnen hebben de lijst van deze soorten overeenkomsten te wijzigen.
- (8)
Om een verbetering te bevorderen van de te grote versnippering die veelal bestaat in de sectoren van het vervoer over de weg en over de binnenwateren, dienen eveneens van het kartelverbod te worden ontheven de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestelde feitelijke gedragingen die de oprichting en de werking van groepen ondernemingen voor deze twee takken van vervoer, met inbegrip van de gemeenschappelijke financiering of verwerving van vervoermaterieel of -benodigdheden voor de gemeenschappelijke exploitatie beogen. Deze algemene ontheffing kan slechts worden toegekend, indien de totale ladingscapaciteit van een groep een vastgesteld maximum niet te boven gaat en de individuele capaciteit van de ondernemingen die tot de groep behoren, zekere gestelde grenzen niet overschrijdt, zulks ten einde te voorkomen dat één onderneming binnen de groep een machtspositie kan innemen. De Commissie dient niettemin over de mogelijkheid te beschikken om in te grijpen, indien in een bepaald geval dergelijke overeenkomsten gevolgen zouden hebben die onverenigbaar zijn met de voorwaarden die zijn gesteld voor het als geoorloofd erkennen van een mededingingsregeling en indien zij een misbruik van de ontheffing zouden vormen. Evenwel sluit het feit, dat de groep over een totale ladingscapaciteit beschikt die groter is dan het vastgestelde maximum, of het feit dat zij op grond van de individuele capaciteit der tot de groep behorende ondernemingen niet kan profiteren van de algemene ontheffing, daarom nog niet de mogelijkheid uit, dat zij een geoorloofde onderling afgestemde feitelijke gedraging vormt voorzover zij voldoet aan de in de onderhavige verordening gestelde relevante voorwaarden.
- (9)
In eerste instantie dienen de ondernemingen zelf af te wegen wat in hun overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen de overhand heeft, een op beperking der mededinging gerichte werking dan wel een in economisch opzicht gunstige werking die deze beperkingen vermag te rechtvaardigen, en zij dienen aldus onder eigen verantwoordelijkheid het al dan niet geoorloofde karakter van deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen te beoordelen.
- (10)
Men moet derhalve de ondernemingen toestaan om overeenkomsten te sluiten en toe te passen zonder deze te moeten aanmelden, waarbij zij dus worden blootgesteld aan het risico van nietigverklaring met terugwerkende kracht indien deze overeenkomsten zouden worden onderzocht op grond van een klacht of een ambtshalve optreden van de Commissie, dit onverminderd de mogelijkheid dat deze overeenkomsten met terugwerkende kracht geoorloofd worden verklaard in het geval dat een dergelijk onderzoek achteraf plaatsvindt,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: