Einde inhoudsopgave
Administratief akkoord voor de uitvoering van het Verdrag inzake sociale zekerheid tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Macedonië
Artikel 10 Verlening van belangrijke verstrekkingen
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2007
- Redactionele toelichting
Dit akkoord treedt tegelijk in werking met het Verdrag (17-10-2005, Trb. 2005, 326).
- Bronpublicatie:
17-10-2005, Trb. 2005, 326 (uitgifte: 14-12-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-03-2007, Trb. 2007, 41 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
1.
Bij opneming in een ziekenhuis in de gevallen bedoeld in de artikelen 18, 19 en 20, eerste en zesde lid, van het Verdrag, geeft het orgaan van de woonplaats of van de tijdelijke verblijfplaats binnen drie dagen na de datum waarop het daarvan kennis heeft gekregen, aan het bevoegde orgaan kennis van de datum van de opneming in een ziekenhuis alsmede van de vermoedelijke duur van de opneming; op de datum van ontslag uit het ziekenhuis geeft het orgaan van de woonplaats of van de tijdelijke verblijfplaats, binnen dezelfde termijn, het bevoegde orgaan kennis van de datum van ontslag.
2.
Ter verkrijging van de toestemming waarvan de verlening van de prestaties bedoeld in artikel 20, vierde lid, van het Verdrag afhankelijk is, richt het orgaan van de woonplaats of van de tijdelijke verblijfplaats een verzoek aan het bevoegde orgaan. Het laatstgenoemde orgaan kan binnen vijftien dagen, gerekend van de ontvangst van een dergelijk verzoek, hiertegen bezwaar maken, onder vermelding van de redenen waarop het bezwaar berust. Indien na afloop van deze termijn geen bezwaar is gemaakt, verleent het orgaan van de woonplaats of van de tijdelijke verblijfplaats de verstrekkingen.
3.
Wanneer de in artikel 20, vierde lid, van het Verdrag bedoelde verstrekkingen in zeer urgente gevallen zonder toestemming van het bevoegde orgaan moeten worden verleend, stelt het orgaan van de woonplaats of van de tijdelijke verblijfplaats het bevoegde orgaan hiervan onmiddellijk op de hoogte.
4.
De gevallen van absolute noodsituatie bedoeld in artikel 20, vierde lid, van het Verdrag zijn die gevallen waarin het verlenen van de verstrekking niet kan worden uitgesteld zonder het leven of de gezondheid van de betrokkene ernstig in gevaar te brengen. In het geval waarin een prothese of een kunstmiddel is gebroken of beschadigd, volstaat het om de bedoelde noodsituatie vast te stellen, de noodzaak van het herstel of de vervanging van het desbetreffende kunst- of hulpmiddel aan te tonen.
5.
De bevoegde verbindingsorganen stellen een lijst van de verstrekkingen op waarop de bepalingen van artikel 20, vierde lid, van het Verdrag van toepassing zijn.