Einde inhoudsopgave
Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
Artikel 6.2 Onderwijsaanbod
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2024
- Bronpublicatie:
18-04-2024, Stb. 2024, 109 (uitgifte: 30-04-2024, kamerstukken: 36478)
- Inwerkingtreding
01-09-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-06-2024, Stb. 2024, 154 (uitgifte: 12-06-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1.
Het instellingsbestuur legt het voornemen tot:
- a.
het verzorgen van een nieuwe opleiding;
- b.
het samenvoegen van bestaande opleidingen; of
- c.
het gezamenlijk verzorgen van een opleiding of afstudeerrichting als bedoeld in artikel 7.3c,
ter instemming aan Onze Minister voor met het oog op de beoordeling van een doelmatig onderwijsaanbod en de beoordeling van een doelmatige taakverdeling tussen de instellingen, gelet op het geheel van de voorzieningen op het gebied van het hoger onderwijs. Artikel 7.17, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2.
Onze Minister kan zich bij de beoordeling van het voornemen, bedoeld in het eerste lid, laten bijstaan door een adviescommissie. Bij het samenvoegen van bestaande opleidingen als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, of bij het gezamenlijk verzorgen van een opleiding als bedoeld in artikel 7.3c oordeelt het accreditatieorgaan of er sprake is van een nieuwe opleiding.
3.
Met inachtneming van de aanvraag kan Onze Minister zijn instemming voor het verzorgen van een nieuwe opleiding beperken tot het verzorgen van een voltijdse, deeltijdse of duale opleiding. Onze Minister kan zijn instemming ook onder andere beperkingen verlenen.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere eisen worden gesteld aan de aanvraag om instemming.
5.
In geval Onze Minister instemt met het samenvoegen van bestaande opleidingen en het accreditatieorgaan heeft geoordeeld dat er geen sprake is van een nieuwe opleiding:
- a.
dient het instellingsbestuur van de samengevoegde opleiding de aanvraag voor accreditatie bestaande opleiding in, onderscheidenlijk legt het visitatierapport voor het eerst over, op de datum waarop ten behoeve van de opleidingen die worden samengevoegd als eerste de aanvraag accreditatie bestaande opleiding zou moeten worden ingediend, onderscheidenlijk als eerste het visitatierapport zou moeten worden overgelegd; en
- b.
kan Onze Minister desgevraagd bepalen dat het instellingsbestuur uiterlijk bij de aanvang van het zesde studiejaar, nadat de samenvoeging heeft plaatsgevonden, deze ongedaan maakt zonder dat daarvoor instemming als bedoeld in het eerste lid noodzakelijk is. Alsdan legt het instellingsbestuur voor de afzonderlijke opleidingen het visitatierapport over op de datum waarop het instellingsbestuur van de samengevoegde opleiding het visitatierapport zou moeten overleggen.
6.
Onze Minister kan het instellingsbestuur maximaal twee jaar uitstel verlenen van de data, bedoeld in het vorige lid.
7.
Indien sprake is van het samenvoegen van bestaande opleidingen kan Onze Minister bij het verlenen van de instemming desgevraagd bepalen dat het instellingsbestuur uiterlijk bij de aanvang van het zesde studiejaar nadat de samenvoeging heeft plaatsgevonden deze ongedaan kan maken zonder dat daarvoor instemming als bedoeld in het eerste lid noodzakelijk is.
8.
Ingeval van een nieuwe opleiding in een van de openbare lichamen BES wordt bij de beoordeling gelet op de voorzieningen op het gebied van hoger onderwijs in Nederland en Aruba, Curaçao en Sint Maarten.
9.
De instemming van Onze Minister vervalt, indien de opleiding niet binnen tien maanden nadat de instemming is verleend, is geregistreerd in de Registratie instellingen en opleidingen, bedoeld in artikel 6.13.
10.
Onze Minister stelt beleidsregels vast op grond waarvan hij de aanvragen beoordeelt. Wijzigingen van de beleidsregels worden meegedeeld aan beide Kamers der Staten-Generaal.