Einde inhoudsopgave
Regeling tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen
Artikel 1:4 Tenuitvoerlegging van vrijheidsbenemende sancties
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Bronpublicatie:
13-12-2019, Stcrt. 2019, 69780 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2772910)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, Stb. 2019, 507 (uitgifte: 24-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met het Besluit tenuitvoerlegging strafrechtelijke beslissingen (18-12-2019, Stb. 505).
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
1.
Vrijheidsbenemende sancties worden zoveel mogelijk aaneensluitend op elkaar ten uitvoer gelegd overeenkomstig de navolgende volgorde:
- a.
inverzekeringstelling;
- b.
voorlopige hechtenis;
- c.
vrijheidsstraf die in het buitenland is opgelegd en die ingevolge wederzijdse erkenning of overdracht in Nederland ten uitvoer wordt gelegd;
- d.
schorsing of herroeping van de beslissing tot voorwaardelijke invrijheidstelling;
- e.
gevangenisstraf, hechtenis of jeugddetentie;
- f.
voorwaardelijke gevangenisstraf of voorwaardelijke hechtenis, alsmede de voorlopige tenuitvoerlegging daarvan;
- g.
militaire detentie, alsmede de voorwaardelijke militaire detentie;
- h.
vervangende hechtenis of vervangende jeugddetentie ter zake van vrijheidsbeperkende sancties, waaronder taakstraffen;
- i.
vervangende hechtenis ter zake van geldboetes of buitenlandse geldelijke sancties, waaronder buitenlandse confiscatiebeslissingen;
- j.
vervangende hechtenis ter zake van kosten van openbaarmaking van uitspraken van bijkomende straffen;
- k.
gijzeling of vervangende hechtenis ter zake van schadevergoedingsmaatregelen, ontnemingsmaatregelen en strafbeschikkingen strekkende tot de betaling van een geldsom, alsmede lijfsdwang bij ontnemingsmaatregelen;
- l.
overige vrijheidsbenemende sancties met uitzondering van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege, plaatsing in een inrichting voor jeugdigen of plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders;
- m.
terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege, plaatsing in een inrichting voor jeugdigen of plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders.
2.
De terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege of plaatsing in een inrichting voor jeugdigen wordt opgeschort, indien tijdens de tenuitvoerlegging van die maatregelen het vonnis of arrest van een andere vrijheidsbenemende sanctie, met uitzondering van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, onherroepelijk wordt. De tenuitvoerlegging van die maatregelen wordt voortgezet vanaf het moment dat de vrijheidsbeneming op grond van het tussentijds onherroepelijk geworden vonnis of arrest eindigt.
3.
De plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders kan worden opgeschort, indien het vonnis of arrest van een andere vrijheidsbenemende sanctie tijdens die plaatsing onherroepelijk is geworden en uit een persoonsgerichte beoordeling volgt dat die sanctie eerst ten uitvoer moet worden gelegd. De plaatsing wordt voortgezet vanaf het moment dat de vrijheidsbeneming op grond van het tussentijds onherroepelijk geworden vonnis of arrest eindigt.
4.
Bij de beoordeling, bedoeld in het derde lid, worden in ieder geval betrokken:
- a.
de aard en de ernst van het strafbare feit dat ten grondslag ligt aan de vrijheidsbenemende sanctie waarvan het vonnis of arrest onherroepelijk is geworden;
- b.
de duur van vrijheidsbeneming op grond van het vonnis of arrest alsmede de mate waarin voortzetting van de plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders na de opschorting daarvan nog kan bijdragen aan de doelstellingen, bedoeld in artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht.