Einde inhoudsopgave
Besluit Onderlinge overlegprocedures
5.1 De overlegtermijn
Geldend
Geldend vanaf 23-06-2020. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 11-06-2020
- Bronpublicatie:
11-06-2020, Stcrt. 2020, 32689 (uitgifte: 22-06-2020, regelingnummer: 2020-0000101607)
- Inwerkingtreding
23-06-2020, terugwerkend tot: 11-06-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-06-2020, Stcrt. 2020, 32689 (uitgifte: 22-06-2020, regelingnummer: 2020-0000101607)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht / Inlichtingenuitwisseling en wederzijdse bijstand
Europees belastingrecht / Algemeen
Algemeen
De Nederlandse bevoegde autoriteit streeft naar afronding van onderlinge overlegprocedures binnen een termijn van twee jaar. Dit sluit aan bij de termijn die ook internationaal als richtsnoer wordt gebruikt.1. Ook in de WFA en het EU-arbitrageverdrag is als hoofdregel een termijn van twee jaar opgenomen waarbinnen de bevoegde autoriteiten een uitkomst proberen te bereiken. Een overlegprocedure kan echter ook langer duren. Regelingen die de mogelijkheid van arbitrage bevatten, schrijven voor vanaf welk moment een verzoek om arbitrage kan worden gedaan. De overlegtermijn en het moment waarop deze termijn aanvangt, wordt dan bepaald door de grondslag waarop een verzoek is gebaseerd.
WFA
De WFA schrijft voor dat als niet binnen een overlegtermijn van twee jaar overeenstemming is bereikt, arbitrage mogelijk is. Deze termijn kan met maximaal een jaar worden verlengd.2. De termijn vangt aan op de dag van verzending van de aanvaarding van het verzoek aan de belanghebbende. Als het verzoek in beide landen is ingediend en beide landen een beslissing moeten nemen over de aanvaarding van het verzoek, vangt de termijn aan op de dag waarop de laatste aanvaarding van het verzoek is verzonden.
Belastingverdrag
Voor verzoeken die gebaseerd zijn op een belastingverdrag, wordt de aanvang en duur van de overlegtermijn bepaald door de van toepassing zijnde arbitrageregeling, indien het desbetreffende verdrag een dergelijke regeling bevat (dat wil zeggen: de termijn waarna arbitrage start, bepaalt de overlegtermijn).
Onder een verdrag waaraan de arbitrageafdeling van het MLI is toegevoegd, geldt dat de termijn start op het eerste van de volgende momenten:
- i.
wanneer beide bevoegde autoriteiten de belanghebbende hebben geïnformeerd dat ze het verzoek hebben ontvangen en dat dit voldoende compleet is om het in behandeling te nemen, of
- ii.
wanneer drie maanden zijn verstreken nadat de bevoegde autoriteit de andere bevoegde autoriteit heeft geïnformeerd over het verzoek.
Het MLI voorziet als hoofdregel in een overlegtermijn van twee jaar. Staten mogen deze termijn vervangen door een termijn van drie jaar. De termijn start later wanneer de bevoegde autoriteiten aanvullende informatie opvragen.3.
In gevallen waarin een belastingverdrag niets regelt omtrent de termijn waarbinnen de overlegprocedure plaatsvindt, streeft Nederland ernaar de termijnen van het MLI zoals hiervoor genoemd aan te houden.
EU-arbitrageverdrag
Onder het EU-arbitrageverdrag vangt de overlegtermijn in beginsel aan op het moment van ontvangst van het complete verzoek door de bevoegde autoriteit (en na verstrekking van gevraagde informatie, wanneer relevant).4. De overlegtermijn bedraagt in principe twee jaar, maar kan worden verlengd. Wanneer de zaak ook aan een rechtbank is voorgelegd, gaat de overlegtermijn van twee jaar pas in op de datum waarop de beslissing in hoogste instantie volgens de nationale wetgeving definitief is geworden. Ook kan van de termijn van twee jaar worden afgeweken indien de bevoegde autoriteiten dat overeenkomen en de betrokken verbonden ondernemingen daarmee instemmen.
Voetnoten
Zo vloeit uit de minimumstandaard van BEPS Actie 14 voort dat landen zich inspannen om verzoeken om in onderling overleg te treden gemiddeld binnen een termijn van (aaneengesloten) 24 maanden af te handelen.
Zie artikel 3.1 van de WFA voor de specifieke regels over de tweejaarstermijn.