Einde inhoudsopgave
Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000
Artikel 1 [Begripsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2024
- Redactionele toelichting
Dit besluit, zoals dat luidde op de dag vóór inwerking van deze wijziging, blijft van toepassing op toevoegingen die zijn afgegeven vóór 01-07-2024 en piketzaken waarin rechtsbijstand is verleend vóór 01-07-2024.
- Bronpublicatie:
15-04-2024, Stb. 2024, 100 (uitgifte: 22-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-04-2024, Stb. 2024, 100 (uitgifte: 22-04-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a.
wet: de Wet op de rechtsbijstand;
- b.
procedure:
- 1.
een zaak die aanhangig is gemaakt bij een bij wet ingesteld tuchtrechtelijk college alsmede een zaak op het terrein van het burgerlijk of bestuursrecht die aanhangig is gemaakt bij:
- —
de burgerlijke rechter,
- —
de bestuursrechter,
- —
een bij verdrag met rechtspraak belast internationaal college of een daarmee vergelijkbaar internationaal college,
- —
het bestuursorgaan dat in administratief beroep oordeelt,
- —
het bestuursorgaan dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht oordeelt over een bezwaar,
- —
het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen of een commissie als bedoeld in artikel 671a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek in het kader van voorafgaande toestemming om een arbeidsovereenkomst op te zeggen.
- —
de huurcommissie die oordeelt in het kader van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte,
- —
de instantie die oordeelt over een geschil dat is onderworpen aan arbitrage of bindend advies,
- —
de instantie die oordeelt in een wettelijk geregelde klachtprocedure,
- —
Onze Minister van Justitie en Veiligheid in het kader van het inbrengen van een zienswijze op het voornemen om:
- 1.
een beslissing te nemen met betrekking tot de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 33, onderdeel a, van de Vreemdelingenwet 2000;
- 2.
een beslissing te nemen met betrekking tot de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van de Vreemdelingenwet 2000; dan wel
- 3.
een verblijfsvergunning als bedoeld in de artikelen 28, eerste lid, onderdeel c, en 33, onderdeel b, van de Vreemdelingenwet 2000 in te trekken;
- 2.
de behandeling door Onze Minister van Justitie en Veiligheid van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onderdeel a, van de Vreemdelingenwet 2000;
- c.
advieszaak: een zaak op het terrein van het tuchtrecht of het burgerlijk of bestuursrecht die geen procedure is;
- d.
strafzaak: een strafzaak jegens een verdachte als bedoeld in artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering en een andere zaak die in de bijlage als strafrechtelijke zaak is aangemerkt;
- e.
piketzaak: een zaak waarin een rechtsbijstandverlener rechtsbijstand heeft verleend in het kader van een door het bestuur getroffen regeling voor het beurtelings verlenen van rechtsbijstand in de gevallen, bedoeld in de artikelen 23 en 23a.