Einde inhoudsopgave
Box 3-besluit
2.3 Van de oude eigen woning via box 3 naar de nieuwe eigen woning
Geldend
Geldend vanaf 18-05-2024
- Bronpublicatie:
07-05-2024, Stcrt. 2024, 15868 (uitgifte: 17-05-2024, regelingnummer: 2024-5944)
- Inwerkingtreding
18-05-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-05-2024, Stcrt. 2024, 15868 (uitgifte: 17-05-2024, regelingnummer: 2024-5944)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
Het komt voor dat een belastingplichtige de eigendom van zijn eigen woning overdraagt en vervolgens na de jaarwisseling de eigendom van zijn nieuwe eigen woning verkrijgt. Dat kan gevolgen hebben voor box 3. Zie onderstaand voorbeeld ter verduidelijking.
Voorbeeld
De heer A verkoopt in 2022 zijn eigen woning en draagt de eigendom in datzelfde jaar over aan de koper. Na aflossing van zijn hypotheekschuld houdt de heer A een bedrag over. De heer A zet dit bedrag in 2022 op een spaarrekening en betrekt een huurhuis. In 2023 zegt de heer A de huur op en koopt een nieuwe eigen woning. Voor de financiering van deze nieuwe eigen woning haalt hij het bedrag van zijn spaarrekening.
Toelichting
Het bedrag dat de heer A op zijn spaarrekening heeft gezet, behoort tot de bezittingen in box 3 op de peildatum 1 januari 2023 (artikel 5.3, tweede lid, onderdeel e, van de Wet IB 2001). Op 1 januari 2023 heeft de heer A namelijk een bezitting in box 3 en geen eigen woning. De wetgever heeft met de vermogensrendementsheffing (box 3) gekozen voor een robuust en eenvoudig uitvoerbaar systeem. In dat systeem maakt het niet uit wat de herkomst van een bezitting is of hoe lang de werkelijke bezitsperiode is en wordt het saldo van de bezittingen minus de schulden (de rendementsgrondslag) op de peildatum vastgesteld.