Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit
Artikel 10.16 (overleg bij, actualisatie en operationaliteit maatregelen van waterprogramma’s)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2023, Stb. 2023, 298 (uitgifte: 15-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Bij de totstandkoming van het nationale waterprogramma, bedoeld in artikel 3.9, tweede lid, onder e, van de wet, overlegt Onze Minister van Infrastructuur en Waterstaat met:
- a.
de bevoegde autoriteiten van andere staten;
- b.
het dagelijks bestuur van het waterschap of gedeputeerde staten als de rijkswateren of een gedeelte daarvan op het grondgebied van dat waterschap of die provincie liggen; en
- c.
vertegenwoordigers van gemeenten.
2.
Een waterbeheerprogramma als bedoeld in artikel 3.7 van de wet, een regionaal waterprogramma als bedoeld in artikel 3.8, tweede lid, van de wet en het nationaal waterprogramma worden elke zes jaar geactualiseerd.
3.
Maatregelen als bedoeld in artikel 11 van de kaderrichtlijn water, die op grond van artikel 4.3, eerste lid, onder a, 4.4, derde lid, onder a, of 4.10, derde lid, onder a, van het Besluit kwaliteit leefomgeving zijn opgenomen in een waterbeheerprogramma, een regionaal waterprogramma of het nationaal waterprogramma, zijn operationeel uiterlijk drie jaar na de actualisatie, bedoeld in het tweede lid.