Overige fiscale maatregelen 2008
Artikel XXVI
Geldend vanaf 01-01-2010
- Bronpublicatie:
23-12-2009, Stb. 2009, 610 (uitgifte: 29-12-2009, kamerstukken: 32129)
- Inwerkingtreding
01-01-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2009, Stb. 2009, 610 (uitgifte: 29-12-2009, kamerstukken: 32129)
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
Staatsrecht / Wetgeving
1.
Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2008, met dien verstande dat artikel XVI, onderdeel A, terugwerkt tot en met 1 januari 2006 en artikel I, onderdelen FA, GA, GC, GE, GG en IA, artikel XXVB en artikel XXVC, onderdeel A, terugwerken tot en met 3 november 2007.
2.
In afwijking van het eerste lid treden de artikelen XVIII, XIX en XX in werking op 31 december 2007.
3.
In afwijking van het eerste lid treden de artikelen IV, XII, onderdeel 0A, XIII, en XXII in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
4.
In afwijking van het eerste lid treden artikel I, onderdelen H en I, artikel IA, artikel II, onderdeel D, en artikel V in werking met ingang van 1 januari 2009.
5.
De wijzigingen ingevolge artikel III, onderdeel E, eerste lid, en onderdeel F, eerste lid, vinden voor het eerst toepassing voor mededelingen betreffende S&O-verklaringen die betrekking hebben op het kalenderjaar 2008 of op een gedeelte van dat kalenderjaar.
6.
De wijzigingen ingevolge artikel VI, onderdelen B en C, vinden voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2008.
7.
De wijzigingen ingevolge artikel VII, onderdeel A, vinden voor het eerst toepassing op de opbrengst van de in artikel 1 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde aandelen, winstbewijzen en geldleningen, die op of na 1 januari 2008 ter beschikking is gesteld.
8.
De wijziging ingevolge artikel VII, onderdeel B, vindt met betrekking tot een vennootschap die voor de heffing van de vennootschapsbelasting wordt aangemerkt als beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voor het eerst toepassing met betrekking tot de opbrengst van de in artikel 1 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde aandelen, winstbewijzen en geldleningen, die aan deze vennootschap ter beschikking is gesteld in het boekjaar voor de heffing van de vennootschapsbelasting, dat aanvangt op of na 1 januari 2008.
9.
De wijziging ingevolge artikel VII, onderdeel D, vindt met betrekking tot een inhoudingsplichtige die voor de heffing van de vennootschapsbelasting wordt aangemerkt als beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 28 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voor het eerst toepassing met betrekking tot ten laste van de inhoudingsplichtige ingehouden dividendbelasting en buiten Nederland ingehouden en drukkende belastingen aan de bron op de opbrengsten van aandelen, winstbewijzen en geldleningen, die zijn ingehouden op opbrengsten die ter beschikking zijn gesteld in het boekjaar voor de heffing van de vennootschapsbelasting, dat aanvangt op of na 1 januari 2008.