Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregeling visserij
Artikel 7
Geldend
Geldend vanaf 31-03-2021
- Redactionele toelichting
De wijziging betreffende de zinsnede 'blankvoorn, bot' is een herstel van de wijziging van 30-04-2015, Stcrt. 12733.
- Bronpublicatie:
24-03-2021, Stcrt. 2021, 16221 (uitgifte: 30-03-2021, regelingnummer: WJZ/ 20288186)
- Inwerkingtreding
31-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-03-2021, Stcrt. 2021, 16221 (uitgifte: 30-03-2021, regelingnummer: WJZ/ 20288186)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Dierenrecht / Algemeen
1.
Degene die vissen van de vissoorten alver, baars, barbeel, beekforel, blankvoorn, bot, brasem, giebel, graskarper, karper, kolblei, kopvoorn, kroeskarper, pos, rietvoorn, riviergrondel, rivierprik, roofblei, snoek, snoekbaars, spiering, winde, witvingrondel, zeelt, niet inheemse rivierkreeft en Chinese wolhandkrab aanvoert, degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf deze vissoorten afneemt en degene die bemiddeling verleent bij het veilen van deze vissoorten als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, zijn verplicht dagelijks een administratie bij te houden van de overdracht en de opslag van deze vissoorten.
2.
Degene die bemiddeling verleent bij het veilen van de vissoorten, genoemd in het eerste lid, is verplicht er voor zorg te dragen dat op bij de op de veiling aanwezige vissoorten de naam van de aanvoerder is vermeld alsmede de herkomst van de vissoorten.