Einde inhoudsopgave
Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie najaar 2018
Artikel 38
Geldend
Geldend vanaf 01-10-2018
- Bronpublicatie:
14-09-2018, Stcrt. 2018, 53031 (uitgifte: 18-09-2018, regelingnummer: WJZ/18200470)
- Inwerkingtreding
01-10-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-09-2018, Stcrt. 2018, 53031 (uitgifte: 18-09-2018, regelingnummer: WJZ/18200470)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht / Energieopwekking
1.
De Minister verstrekt op aanvraag subsidie aan een producent van hernieuwbare warmte, of hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte, door middel van verbranding van houtpellets, met een brander in een ketel, een oven of een fornuis met een nominaal thermisch vermogen groter dan of gelijk aan 5 MW en een nominaal elektrisch vermogen kleiner dan of gelijk aan 100 MW waarin:
- a.
houtpellets geproduceerd uit biomassa als bedoeld in de nummers 110 tot en met 132 van de NTA 8003: 2008 worden verbrand;
- b.
houtpellets geproduceerd uit biomassa als bedoeld in de nummers 160 tot en met 169 van de NTA 8003: 2008 worden verbrand, voor ten hoogste vijftien vijfentachtigste deel van het aantal kWh dat in een kalenderjaar voor subsidie in aanmerking komt, geproduceerd met biomassa als bedoeld onder a.
2.
Een producent aan wie subsidie is verstrekt op grond van het eerste lid draagt er zorg voor dat in voldoende aannemelijk wordt gemaakt dat de gebruikte biomassa voldoet aan de duurzaamheidseisen voor vaste biomassa, bedoeld in artikel 7 van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie.