Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs
Bijlage Samenstelling en procedure van het gerecht, bedoeld in artikel 16
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2005
- Bronpublicatie:
03-09-2003, Trb. 2003, 167 (uitgifte: 20-10-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-02-2005, Trb. 2005, 47 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
1
Het gerecht, bedoeld in artikel 16 van dit Verdrag, bestaat uit drie arbiters, van wie elke Verdragsluitende Partij er één benoemt. De twee aldus gekozen arbiters bereiken overeenstemming over de derde arbiter. Deze derde arbiter mag geen onderdaan zijn of in dienst zijn van het Koninkrijk der Nederlanden of het Koninkrijk België. Elk van de Verdragsluitende Partijen wijst een arbiter aan binnen een termijn van dertig dagen vanaf de datum waarop één van de Verdragsluitende Partijen van de andere Partij een diplomatieke nota heeft ontvangen waarin om een scheidsrechtelijke beslissing wordt verzocht. Over de derde arbiter wordt binnen een volgende termijn van dertig dagen overeenstemming bereikt. Indien één van de Verdragsluitende Partijen haar eigen arbiter niet aanwijst binnen de termijn van dertig dagen of indien over de derde arbiter niet binnen de genoemde termijn overeenstemming is bereikt, kan de Secretaris-Generaal van het Permanente Hof van Arbitrage door één van de Partijen worden verzocht een arbiter of arbiters te benoemen.
2
Het gerecht regelt zijn eigen werkwijze.
3
Het gerecht beslist bij meerderheid van stemmen.
4
De kosten van het gerecht worden door beide Verdragsluitende Partijen, elk voor de helft, gedragen. Elke Verdragsluitende Partij draagt de kosten van zijn vertegenwoordiging in het geding.