Einde inhoudsopgave
Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren
Artikel 36ab
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2010
- Bronpublicatie:
01-06-2010, Stb. 2010, 210 (uitgifte: 15-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2010, Stb. 2010, 225 (uitgifte: 22-06-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Staatsrecht / Rechtspraak
1.
Aan de niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar kan ontslag worden verleend, indien van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij zich zal voegen in overplaatsing over een aanmerkelijke afstand als gevolg van zijn herplaatsing in het kader van een reorganisatie.
2.
Aan de niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar kan binnen een periode van uiterlijk één jaar nadat hij is herplaatst in het kader van een reorganisatie, met als gevolg overplaatsing over een aanmerkelijke afstand, alsnog het ontslag, bedoeld in het eerste lid, worden verleend indien van hem in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij zich hierin zal blijven voegen.
3.
Artikel 36z, derde lid, is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot ontslag als bedoeld in het eerste en tweede lid.
4.
De artikelen 36n tot en met 36a, 36s, 36t en 36z zijn op de niet voor het leven benoemde rechterlijk ambtenaar van overeenkomstige toepassing.