Einde inhoudsopgave
Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 18
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
04-02-2016, Stb. 2016, 56 (uitgifte: 16-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-02-2016, Stb. 2016, 56 (uitgifte: 16-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
1.
Bij ministeriële regeling kan, als het maximale subsidiebedrag per aanvraag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 25.000 of als een subsidie wordt verstrekt aan een financier, worden bepaald dat over aanvragen om subsidie ten behoeve van de beoordeling hiervan advies wordt ingewonnen bij een adviescommissie. In dat geval kan bij ministeriële regeling worden bepaald waarover de adviescommissie adviseert. Indien aanvragen worden voorgelegd aan een adviescommissie, gelden het tweede tot en met twaalfde lid.
2.
De adviescommissie heeft tot taak Onze Minister op zijn verzoek te adviseren omtrent aanvragen om subsidie.
3.
De adviezen van de adviescommissie gaan vergezeld van een deugdelijke motivering.
4.
De adviescommissie bestaat uit een voorzitter en een aantal leden. De leden zijn deskundig op het terrein waarop de adviescommissie een taak heeft. De voorzitter en de leden zijn geen ambtenaren, werkzaam bij het Ministerie van Economische Zaken of andere ministeries die voor de subsidie verantwoordelijk zijn of mede verantwoordelijk zijn.
5.
Bij ministeriële regeling wordt het aantal leden en de benoemingstermijn van de voorzitter en van de leden van de adviescommissie vastgesteld.
6.
De voorzitter en de leden worden door Onze Minister benoemd en ontslagen. Zij zijn telkens opnieuw benoembaar voor de termijn, bedoeld in het vijfde lid.
7.
De adviescommissie stelt haar eigen werkwijze schriftelijk vast.
8.
Een lid van de adviescommissie neemt niet deel aan de voorbereiding en vaststelling van een advies, indien hij een persoonlijk belang heeft bij de beschikking op de aanvraag.
9.
Onze Minister kan waarnemers aanwijzen, die het recht hebben de vergaderingen van de adviescommissie bij te wonen.
10.
In het secretariaat van de adviescommissie wordt door Onze Minister voorzien.
11.
Het beheer van de bescheiden betreffende de werkzaamheden van de adviescommissie geschiedt op overeenkomstige wijze als bij het Ministerie van Economische Zaken. De bescheiden worden na beëindiging van de werkzaamheden van de adviescommissie bewaard in het archief van dat ministerie.
12.
De adviescommissie verstrekt desgevraagd aan Onze Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.