Einde inhoudsopgave
Regeling zeevarenden
Artikel 8.37 bekwaamheidsbewijs scheepskok
Geldend
Geldend vanaf 03-05-2014
- Bronpublicatie:
22-04-2014, Stcrt. 2014, 11484 (uitgifte: 02-05-2014, regelingnummer: IENM/BSK-2014/91236)
- Inwerkingtreding
03-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-04-2014, Stb. 2014, 161 (uitgifte: 02-05-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met art. I van de wet van 25-09-2013 (Stb. 2013, 381).
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Vervoersrecht / Zeevervoer
Voor de afgifte van het bekwaamheidsbewijs scheepskok:
- a.
heeft de aanvrager een diensttijd behaald van ten minste een maand in de kombuis van een zeeschip en is hij in het bezit van een kennisbewijs van een opleiding tot kok die ten minste de volgende aspecten bevat:
- 1°
praktische kookvaardigheden;
- 2°
voeding en persoonlijke hygiëne;
- 3°
opslag van levensmiddelen;
- 4°
voorraadcontrole;
- 5°
milieubescherming; en
- 6°
gezondheid en veiligheid met betrekking tot maaltijdverzorging; of
- b.
is de aanvrager in het bezit van een vaarbevoegdheidsbewijs als scheepskok, afgegeven voor 1 februari 2002, en heeft hij na de verkrijging van dat vaarbevoegdheidsbewijs een diensttijd behaald van ten minste 36 maanden als scheepskok bij een Nederlandse zeewerkgever.