Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1542 inzake batterijen en afgedankte batterijen, tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG en Verordening (EU) 2019/1020 en tot intrekking van Richtlijn 2006/66/EG
Artikel 9 Prestatie- en duurzaamheidseisen voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik
Geldend
Geldend vanaf 17-08-2023
- Bronpublicatie:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1542)
- Inwerkingtreding
17-08-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2023, PbEU 2023, L 191 (uitgifte: 28-07-2023, regelingnummer: 2023/1542)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Afval
1.
Uiterlijk op 18 augustus 2028 of, indien dat later is, 24 maanden na de datum van inwerkingtreding van de in lid 2 bedoelde gedelegeerde handeling, voldoen draagbare batterijen voor algemeen gebruik, met uitzondering van knoopcellen, aan de minimumwaarden voor de elektrochemische prestatie- en duurzaamheidsparameters van bijlage III zoals vastgelegd in de op grond van lid 2 vastgestelde gedelegeerde handeling.
2.
Uiterlijk op 18 augustus 2027 stelt de Commissie overeenkomstig artikel 89 een gedelegeerde handeling vast om deze verordening aan te vullen met de vaststelling van verplichte minimumwaarden voor de in bijlage III vastgelegde elektrochemische prestatie- en duurzaamheidsparameters voor draagbare batterijen voor algemeen gebruik, met uitzondering van knoopcellen.
De Commissie is bevoegd gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 89 vast te stellen om de in de eerste alinea bedoelde minimumwaarden te wijzigen of elektrochemische prestatie- en duurzaamheidsparameters toe te voegen aan de in bijlage III vastgelegde parameters in het licht van de technische en wetenschappelijke vooruitgang.
Bij de voorbereiding van de in de eerste alinea bedoelde gedelegeerde handeling houdt de Commissie rekening met de noodzaak om de milieueffecten van draagbare batterijen voor algemeen gebruik tijdens de levenscyclus te verminderen, onder meer door de hulpbronnenefficiëntie ervan te vergroten, en houdt zij rekening met de desbetreffende internationale normen en etiketteringsregelingen.
De Commissie zorgt er ook voor dat de bepalingen van de in de eerste alinea genoemde gedelegeerde handeling geen significant nadelig effect hebben op de veiligheid en werking van die batterijen of de apparaten, op lichte vervoermiddelen of andere voertuigen waarin die batterijen zijn ingebouwd, op de betaalbaarheid en de kosten voor eindgebruikers en op het concurrentievermogen van de sector.
3.
Uiterlijk op 31 december 2030 beoordeelt de Commissie de haalbaarheid van maatregelen om niet-oplaadbare draagbare batterijen voor algemeen gebruik geleidelijk uit te bannen met het oog op het minimaliseren van de milieueffecten ervan, op basis van de levenscyclusanalysemethode en betaalbare alternatieven voor eindgebruikers. Daartoe dient de Commissie een rapport in bij het Europees Parlement en de Raad en beraadt zij zich over het treffen van passende maatregelen, met inbegrip van de vaststelling van wetgevingsvoorstellen voor de geleidelijke uitbanning of voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp.