Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1093/2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie
Artikel 29 Gemeenschappelijke toezichtcultuur
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2019
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-01-2020.
- Bronpublicatie:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Inwerkingtreding
30-12-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2019, PbEU 2019, L 334 (uitgifte: 27-12-2019, regelingnummer: 2019/2175)
- Vakgebied(en)
Bankzaken (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Financiële dienstverlening / Financieel toezicht
1.
De Autoriteit speelt een actieve rol in het opbouwen van een gemeenschappelijke toezichtcultuur van de Unie en consistente toezichtpraktijken alsmede in het verzekeren van uniforme procedures en consistente benaderingen in geheel de Unie. De Autoriteit voert ten minste de volgende activiteiten uit:
- a)
verlenen van adviezen aan bevoegde autoriteiten;
- a bis)
bepalen van strategische toezichtsprioriteiten van de Unie overeenkomstig artikel 29 bis;
- a ter)
opzetten van coördinatiegroepen overeenkomstig artikel 45 ter voor het bevorderen van toezichtsconvergentie en het in kaart brengen van beste praktijken;
- b)
bevorderen van een effectieve bilaterale en multilaterale uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten, met betrekking tot alle relevante thema's, met inbegrip van cyberveiligheid en cyberaanvallen, met volledige inachtneming van de toepasselijke bepalingen inzake geheimhouding en gegevensbescherming waarin door de desbetreffende wetgevingshandelingen van de Unie wordt voorzien;
- c)
bijdragen tot de ontwikkeling van kwalitatief hoogstaande en uniforme toezichtnormen, daaronder begrepen verslagleggingsnormen en internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig artikel 1, lid 3;
- d)
evalueren van de toepassing van de desbetreffende door de Commissie vastgestelde technische reguleringsnormen en technische uitvoeringsnormen en van de door de Autoriteit gegeven richtsnoeren en aanbevelingen, en in voorkomend geval voorstellen van wijzigingen; en
- e)
opzetten van sectorale en sectoroverschrijdende opleidingsprogramma's, onder meer over technologische innovatie, vergemakkelijken van de uitwisseling van personeelsleden, en de bevoegde autoriteiten aanmoedigen om intensiever gebruik te maken van detacheringsregelingen en andere instrumenten;
- f)
invoeren van een monitoringsysteem voor de beoordeling van wezenlijke ecologische, sociale en governancegerelateerde risico's, rekening houdend met de Overeenkomst van Parijs binnen het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering.
2.
De Autoriteit kan, in voorkomend geval, nieuwe praktische instrumenten en convergentiehulpmiddelen ontwikkelen ter bevordering van gemeenschappelijke toezichtsbenaderingen en -praktijken.
Om een gemeenschappelijke toezichtscultuur tot stand te brengen, ontwikkelt en actualiseert de Autoriteit een Uniehandboek voor het toezicht op financiële instellingen in de Unie, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de aard, de omvang en de complexiteit van de risico's, bedrijfspraktijken, bedrijfsmodellen en de grootte van financiële instellingen en van markten. De Autoriteit ontwikkelt en actualiseert ook een Uniehandboek over de afwikkeling van financiële instellingen in de Unie, waarbij naar behoren rekening wordt gehouden met de aard, omvang en complexiteit van de risico's, bedrijfspraktijken, bedrijfsmodellen en de grootte van financiële instellingen en van markten. In zowel het Unietoezichtshandboek als het Unieafwikkelingshandboek worden beste praktijken beschreven en worden hoogkwalitatieve methodieken en werkwijzen nader uitgewerkt.
De Autoriteit houdt, in voorkomend geval, openbare raadplegingen over de in lid 1, onder a), genoemde adviezen en over de in dit lid genoemde hulpmiddelen en instrumenten. Zij analyseert, indien passend, ook de mogelijke kosten en baten daarvan. Die raadplegingen en analyses staan in verhouding tot de reikwijdte, de aard en het effect van de adviezen of hulpmiddelen en instrumenten. Ook wint de Autoriteit in voorkomend geval het advies in van de in artikel 37 bedoelde Stakeholdergroep bankwezen.