Einde inhoudsopgave
Vreemdelingencirculaire 2000 (B)
8.2 Bewijsmiddelen aanvraag tot erkenning
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2023
- Bronpublicatie:
27-03-2023, Stcrt. 2023, 9373 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WBV 2023/7)
- Inwerkingtreding
01-04-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2023, Stcrt. 2023, 9373 (uitgifte: 31-03-2023, regelingnummer: WBV 2023/7)
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht (V)
8.2.1. Gegevens en bescheiden uit aangewezen administraties
Op grond van artikel 2d Vw, juncto artikel 1.16 VV vraagt de IND voor de beoordeling van de aanvraag tot erkenning als referent de volgende gegevens en bescheiden in beginsel op bij de aangewezen administraties:
- •
een (uitgebreid) uittreksel uit het handelsregister;
- •
bekendmakingen van rechtbanken van surseance van betaling of faillissement;
- •
bewijs van het nastreven van een culturele doelstelling;
- •
bewijs van inschrijving van een onderwijsinstelling in het register van onderwijsinstellingen die de gedragscode internationale student in het Nederlandse hoger onderwijs hebben ondertekend;
- •
bewijs van inschrijving van een opleiding in het CROHO-register;
- •
bewijs van inschrijving in het register van toegelaten onderwijsinstellingen voor het verzorgen van opleidingen in het kader van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van het Ministerie van BuZa;
- •
bewijs van inschrijving in het register van toegelaten onderwijsinstellingen die opleidingen faciliteren in het kader van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
- •
bewijs dat voortgezet onderwijs wordt aangeboden als bedoeld in artikel 1.4 Wet voortgezet onderwijs 2020;
- •
bewijs dat beroepsonderwijs wordt aangeboden als bedoeld in artikel 1.2.1 Wet educatie en beroepsonderwijs;
- •
bewijs van vermelding in het NARCIS;
- •
bewijs van vermelding in het Register Normering Arbeid; en
- •
beschikbare bewijsmiddelen/informatie uit het Informatiesysteem Interne Markt (IMI), als het gaat om een au-pairbureau gevestigd in een lidstaat van de EU of EER.
De IND neemt een beslissing op basis van gegevens van andere overheden.
8.2.2. Bewijsmiddelen erkenning als referent
De IND beschouwt een uittreksel uit het handelsregister als bewijsmiddel:
- •
van inschrijving in het handelsregister van de rechtspersoon/onderneming van de referent die om erkenning verzoekt; en
- •
dat sprake is van een faillissement of surseance van betaling ten aanzien van de referent die om erkenning verzoekt.
De IND beschouwt een uitspraak van de rechtbank als bewijsmiddel van het in surseance van betaling zijn of het in faillissement verkeren van een referent die om erkenning verzoekt in de volgende twee gevallen:
- •
de referent die om erkenning verzoekt is niet inschrijvingsplichtig in het handelsregister op grond van de Handelsregisterwet 2007;
- •
een au-pairbureau dat ingeschreven staat in een andere lidstaat van de EU of EER.
Erkenning als referent voor uitwisselingsjongeren in het kader van het European Solidarity Corps
De IND verlangt de volgende aanvullende bewijsmiddelen in het geval een organisatie optreedt als referent voor uitwisselingsjongeren die in Nederland vrijwilligerswerk willen verrichten in het kader van het European Solidarity Corps:
- •
een uittreksel uit het handelsregister waaruit blijkt dat de referent een culturele doelstelling nastreeft.
- •
een goedkeuring van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor het uitvoeren van een uitwisselingsprogramma.
Erkenning als referent voor arbeid
De IND verlangt van een onderneming die zich bezighoudt met het beschikbaar stellen van arbeidskrachten of payrolling aanvullend het volgende bewijsmiddel:
- •
een bewijs van inschrijving in het Register normering arbeid.
De IND beschouwt als bewijsmiddel waaruit blijkt dat de erkend referent een onderneming is met ten hoogste 50 medewerkers, ofwel een onderneming van een concern met ten hoogste 50 medewerkers, als bedoeld in artikel 1.11, tweede lid, onder b, VV:
- •
een geanonimiseerde uitdraai van de verzamelloonstaat die op het moment van het beoordelen van de aanvraag niet ouder is dan 3 maanden.
De IND beschouwt als bewijsmiddel voor de waarborging van de continuïteit en solvabiliteit van een startende vestiging van een buitenlands bedrijf:
- •
een verklaring van bekendheid van (een onderdeel van) de Netherlands Foreign Investment Agency (hierna: NFIA).
De IND beschouwt als bewijs voor rechtspersoonlijkheid van een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie:
- •
een uittreksel uit het handelsregister overeenkomstig artikel 2a Vw, juncto artikel 1.15 en 3.31, tweede lid, Vb, juncto artikel 1.10 VV.
De IND beschouwt bij zelfstandige onderdelen van een kerkgenootschap die deel uitmaken van een koepelorganisatie met rechtspersoonlijkheid als bewijsmiddel:
- •
bescheiden waaruit blijkt dat zij onderdeel vormen van deze koepelorganisatie.
De IND beschouwt als bewijsmiddel voor de waarborging van de continuïteit en solvabiliteit van een religieuze of levensbeschouwelijke organisatie:
- •
een verklaring over het betalingsgedrag door de Belastingdienst; en
- •
een door een accountant goedgekeurde jaarrekening van het afgesloten boekjaar; of
- •
een rapport van bevindingen van een accountant over de continuïteit en solvabiliteit van de organisatie; of
- •
een bankverklaring.
Continuïteit en solvabiliteit
De IND verlangt als bewijsmiddel van de continuïteit en solvabiliteit van een startende onderneming of rechtspersoon als bedoeld in artikel 1.13, tweede lid, VV:
- •
een ondernemingsplan.
Dit ondernemingsplan kan aangevuld worden met bijvoorbeeld de volgende bewijsmiddelen waaruit de continuïteit en solvabiliteit blijkt:
- •
kopieën van onderzoeken, artikelen, verklaringen van branchedeskundigen, waaruit bijzonderheden en/of meerwaarde van product en/of dienst blijken;
- •
bewijsstukken zoals kopieën van marktonderzoeken, opdrachtovereenkomsten, ontvangen orders en volledige (omvang in tijdsduur en bedrag) intentieverklaringen, CV’s, referenties, diploma’s;
- •
(prognoses van) jaarrekeningen. Als een bank een onderneming financiert via een bedrijfskrediet of als de overheid (mede)financiert via kredietregelingen of subsidieregelingen, bewijsstukken waaruit dit blijkt;
- •
(prognoses van) exploitatieoverzichten. Die moeten sporen met de marktpotentie (met name marktanalyse). In het geval van realisaties zijn ter ondersteuning van de jaarrekening onderbouwingen nodig in de vorm van BTW-aangiftes en BTW-beschikkingen;
- •
liquiditeitsprognoses. Die moeten overeenkomen met de prognoses van de exploitatieoverzichten.
De IND verlangt geen ondernemingsplan in de uitzonderingssituaties zoals genoemd in artikel 1.13, tweede lid onderdelen a t/m e VV. De IND beschouwt in die gevallen als bewijsmiddel van de continuïteit en de solvabiliteit de documenten zoals opgesomd in de verschillende onderdelen van het tweede lid van dit artikel.
Als er twijfel bestaat of de continuïteit en solvabiliteit van de onderneming voldoende is gewaarborgd, beschouwt de IND het in artikel 1.13, vierde lid, VV gestelde als bewijsmiddel ten behoeve van de adviesaanvraag bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland.
Voor de inhoudelijke beoordeling van continuïteit en solvabiliteit van de onderneming wordt verwezen naar paragraaf B1/2.3 Vc.