Benelux-overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2021
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Trb. 2016, 39 (uitgifte: 05-04-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-2021, Trb. 2021, 149 (uitgifte: 09-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Dierenrecht / Algemeen
De terreinen waarop de jacht, met het geweer wordt uitgeoefend moeten aan minimale afmetingen voldoen. Deze afmetingen worden in elk land afgestemd op de cynegetische omstandigheden, met dien verstande dat:
- a)
de minimum aaneengesloten oppervlakte zowel in Nederland als ten noorden en ten westen van de lijn Samber en Maas in België 25 hectare bedraagt, doch ten zuiden van deze lijn in België, evenals in Luxemburg, 50 hectare;
- b)
de jacht op waterwild toegestaan is op terreinen van geringere oppervlakte, mits deze, op het ogenblik dat die jacht wordt uitgeoefend, een minimum aaneengesloten wateroppervlakte van een hectare omvatten.
Nochtans kan geen van de Overeenkomstsluitende Partijen geringere minimumoppervlakten vaststellen dan die, welke thans op grond van de nationale of gewestelijke wetgeving gelden.