Einde inhoudsopgave
Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap
Artikel 1 [Begripsbepaling]
Geldend
Geldend vanaf 06-01-2014
- Bronpublicatie:
28-11-2013, Stb. 2013, 496 (uitgifte: 09-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-01-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-11-2013, Stb. 2013, 494 (uitgifte: 09-12-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt tegelijk in werking met de Wet basisregistratie personen (03-07-2013, Stb. 315).
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
In dit besluit wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Justitie in zijn hoedanigheid van minister van het Koninkrijk;
- b.
Rijkswet: de Rijkswet op het Nederlanderschap;
- c.
optie: verkrijging van het Nederlanderschap, als bedoeld in hoofdstuk 3 en in artikel 28 van de Rijkswet op het Nederlanderschap, alsmede in artikel V, eerste lid van de Rijkswet van 21 december 2000, Stb. 618, tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap;
- d.
naturalisatie: verlening van het Nederlanderschap, als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Rijkswet op het Nederlanderschap;
- e.
intrekking: intrekking van het Nederlanderschap, als bedoeld in hoofdstuk 5 van de Rijkswet op het Nederlanderschap;
- f.
basisadministratie:
- 1°
de basisregistratie personen, bedoeld in de Wet basisregistratie personen,
- 2°
de bij Wet basisadministratie persoonsgegevens BES ingestelde basisadministratie persoonsgegevens, of
- 3°
de bij landsverordening in Aruba, Curaçao of Sint Maarten ingestelde basisadministratie persoonsgegevens;
- g.
ingezetene: hij die als zodanig is ingeschreven in de basisadministratie;
- h.
openbaar lichaam: de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.