Einde inhoudsopgave
Regeling Europese EZK- en LNV-subsidies 2021
Artikel 5.4.5 Subsidiabele kosten
Geldend
Geldend van 30-10-2024 tot 01-08-2027
- Bronpublicatie:
24-10-2024, Stcrt. 2024, 34206 (uitgifte: 29-10-2024, regelingnummer: WJZ/ 88454619)
- Inwerkingtreding
30-10-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-10-2024, Stcrt. 2024, 34206 (uitgifte: 29-10-2024, regelingnummer: WJZ/ 88454619)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Subsidie
1.
Voor subsidie komen uitsluitend kosten als bedoeld in artikel 22, derde lid, artikel 23 en bijlage III van verordening 2022/126 in aanmerking ten behoeve van het project voor zover zij direct verbonden zijn met de uitvoering van de desbetreffende subsidiabele activiteit.
2.
De aanvrager berekent de subsidiabele kosten overeenkomstig artikel 5.1.3, eerste lid, onderdeel a, en tweede en derde lid.
3.
In afwijking van het tweede lid kunnen kennisinstellingen de integrale kostensystematiek, bedoeld in artikel 1.3b, hanteren.
4.
Als andere kosten als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel d, komen in aanmerking:
- a.
Reis- en verblijfkosten overeenkomstig de voorwaarden in artikel 5.4.6;
- b.
Aanschaf van materialen overeenkomstig bijlage III, punt 7, van verordening 2022/126;
- c.
Kosten derden, voor zover deze derden niet betrokken zijn bij de rangschikking van de aanvragen.
5.
De uitgavenposten, bedoeld in het vierde lid, onderdelen b en c, worden onderbouwd door middel van drie onderling vergelijkbare kostenbegrotingen.
6.
In afwijking van het vijfde lid kan een begroting voor een uitgavenpost voor een activiteit waarvan de uitgaven in een uitvoeringsjaar worden geraamd op minder dan € 25.000 worden onderbouwd aan de hand van een enkele kostenbegroting.
7.
Indien een uitgavenpost voor een activiteit aantoonbaar door slechts een enkele of ten hoogste twee partijen kan worden uitgevoerd of begroot, wordt een begroting, in afwijking van het vijfde lid, onderbouwd met de beschikbare kostenbegroting of kostenbegrotingen.
8.
Indien een begroting voor een uitgavenpost wordt onderbouwd aan de hand van meerdere kostenbegrotingen wordt de economisch meest voordelige kostenbegroting gekozen. De keuze voor de in de begroting opgenomen kostenbegroting wordt voldoende gemotiveerd.