Einde inhoudsopgave
Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens
Artikel 39i [Al dan niet verwerken strafvordelijke gegevens]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
17-10-2018, Stb. 2018, 401 (uitgifte: 12-11-2018, kamerstukken: 34889)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2018, Stb. 2018, 495 (uitgifte: 24-12-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Bijzondere onderwerpen
1.
De betrokkene heeft het recht om op diens schriftelijke verzoek van het College van procureurs-generaal uitsluitsel te krijgen over de al dan niet verwerking van hem betreffende strafvorderlijke gegevens en, wanneer dat het geval is, om die strafvorderlijke gegevens in te zien en om de volgende informatie te verkrijgen:
- a.
de doelen en de rechtsgrond van de verwerking;
- b.
de betrokken categorie van de gegevens;
- c.
de vraag of de deze persoon betreffende strafvorderlijke gegevens gedurende een periode van vier jaar voorafgaande aan het verzoek overeenkomstig de artikelen 39e, 39f en 39ga zijn verstrekt en over de ontvangers of categorieën van ontvangers aan wie de gegevens zijn verstrekt, met name ontvangers in derde landen of internationale organisaties;
- d.
de voorziene periode van opslag of indien dat niet mogelijk is, de criteria om die termijn te bepalen;
- e.
het recht te verzoeken om verbetering, vernietiging of beperking van de verwerking van hem betreffende persoonsgegevens;
- f.
het recht een klacht in te dienen bij de Autoriteit persoonsgegevens, en de contactgegevens van die autoriteit;
- g.
de herkomst, voor zover beschikbaar, van de verwerking van hem betreffende strafvorderlijke gegevens.
2.
Het College van procureurs-generaal geeft op een verzoek als bedoeld in het eerste lid, binnen zes weken uitsluitsel, met uitzondering van het deel van het verzoek om inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c. Het College van procureurs-generaal kan zijn beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen, dan wel voor ten hoogste zes weken indien blijkt dat bij verschillende parketten strafvorderlijke gegevens over de verzoeker worden verwerkt. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan.
3.
Op het deel van een verzoek om inlichtingen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, geeft het College van procureurs-generaal binnen vier weken uitsluitsel.