Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Argentinië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Artikel 14 Vermogenswinsten
Geldend
Geldend vanaf 11-02-1998
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding is tevens gepubliceerd in Maandbericht van februari 1998.
- Bronpublicatie:
27-12-1996, Trb. 1997, 63 (uitgifte: 05-03-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
11-02-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-1998, Trb. 1998, 79 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voordelen verkregen door een inwoner van een Verdragsluitende Staat uit de vervreemding van onroerende zaken, zoals bedoeld in artikel 6 en die zijn gelegen in de andere Verdragsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2.
Voordelen verkregen door een inwoner van een Verdragsluitende Staat uit de vervreemding van aandelen in een lichaam dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat, waarvan de waarde van de aandelen hoofdzakelijk berust op in die andere Verdragsluitende Staat gelegen onroerende zaken, mogen in die andere Staat worden belast. Voor de toepassing van dit lid en van artikel 24, tweede lid,:
- a.
omvat de uitdrukking ‘onroerende zaken’ mede de aandelen in een lichaam, waarvan de waarde van de aandelen hoofdzakelijk berust op onroerende zaken; en
- b.
worden onroerende zaken, gebruikt door dat lichaam bij zijn bedrijfsmatige activiteiten of zijn activiteiten op het gebied van landbouw of voor de uitoefening van een vrij beroep, niet in aanmerking genomen.
3.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vast middelpunt dat een inwoner van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor het verrichten van zelfstandige arbeid, waaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van de vaste inrichting (alleen of met de gehele onderneming) of van het vaste middelpunt, mogen in die andere Staat worden belast.
4.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd of van roerende goederen die worden gebruikt bij de exploitatie van deze schepen of luchtvaartuigen, zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen. De bepalingen van artikel 8, tweede lid, vinden hierbij toepassing.
5.
Voordelen verkregen door een inwoner van een Verdragsluitende Staat uit de vervreemding van aandelen in een lichaam dat inwoner is van de andere Verdragsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast. De aldus geheven belasting mag echter niet overschrijden:
- a.
10 percent van de voordelen in het geval van een onmiddellijke deelneming in het kapitaal van ten minste 25 per cent;
- b.
15 percent in alle andere gevallen.
6.
Voordelen afkomstig uit een Verdragsluitende Staat en verkregen door een inwoner van de andere Verdragsluitende Staat uit de vervreemding van alle andere goederen dan die bedoeld in het eerste, tweede, derde, vierde en vijfde lid mogen in de eerstgenoemde Verdragsluitende Staat worden belast overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
7.
Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die bedoeld in het eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en zesde lid zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.