Besluit organisch-halogeengehalte van brandstoffen
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1999
- Bronpublicatie:
27-07-1998, Stb. 1998, 498 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1998, Stb. 1998, 498 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Energierecht (V)
1.
Het is verboden brandstoffen toe te passen
- a.
met een gehalte aan polychloorbifenylen van meer dan 0,5 mg/kg per congeneer, of
- b.
met een gehalte aan organische halogeenverbindingen van meer dan 50 mg/kg.
2.
In afwijking van het eerste lid, onder b, mogen vliegtuigbenzines worden toegepast met een gehalte aan organische halogeenverbindingen van meer dan 50 mg/kg, maar niet meer dan 500 mg/kg.
3.
Het is verboden organische halogeenverbindingen, of preparaten waarin een van de in het eerste of tweede lid genoemde gehalten wordt overschreden, ten behoeve van de vervaardiging van brandstoffen aan te wenden. Onder het ten behoeve van de vervaardiging van brandstoffen aanwenden van de bedoelde stoffen of preparaten wordt mede begrepen het mengen van deze stoffen of preparaten in brandstoffen.
4.
Het is voorts verboden organische halogeenverbindingen, of preparaten waarin een van de in het eerste of tweede lid genoemde gehalten wordt overschreden, als brandstof of ten behoeve van de vervaardiging van brandstoffen in te voeren in Nederland, te bewaren, voorhanden te hebben, ten verkoop aan te bieden, ten verkoop in voorraad te hebben, te verkopen of zich ervan te ontdoen door afgifte.