Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 48
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
De datum van inwerkingtreding is de datum van toepassing.
- Bronpublicatie:
02-10-2018, PbEU 2018, L 259 (uitgifte: 16-10-2018, regelingnummer: 2018/1541)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-10-2018, PbEU 2018, L 259 (uitgifte: 16-10-2018, regelingnummer: 2018/1541)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
1.
De bevoegde autoriteit van de lidstaat van vestiging die een verzoek om teruggaaf van de belasting over de toegevoegde waarde krachtens artikel 5 van Richtlijn 2008/9/EG ontvangt, terwijl artikel 18 van die richtlijn niet van toepassing is, stuurt het verzoek binnen vijftien kalenderdagen na ontvangst van het verzoek langs elektronische weg door aan de bevoegde autoriteiten van iedere betrokken lidstaat van teruggaaf, waardoor zij tevens bevestigt dat de aanvrager in de zin van artikel 2, lid 5, van Richtlijn 2008/9/EG aan de btw onderworpen is en dat het door de aanvrager verstrekte btw-identificatienummer of fiscaal registratienummer geldig is voor het teruggaaftijdvak.
Wanneer de lidstaat van vestiging vaststelt dat een belastingplichtige die overeenkomstig artikel 5 van Richtlijn 2008/9/EG om teruggaaf van btw verzoekt, belastingschulden in die lidstaat van vestiging heeft, kan hij de belastingplichtige de toestemming vragen om de terug te geven btw rechtstreeks over te maken aan die lidstaat om de openstaande belastingschulden aan te zuiveren. Indien de belastingplichtige toestemming tot die overmaking verleent, deelt de lidstaat van vestiging aan de lidstaat van teruggaaf het bedrag mee waarvoor toestemming is verkregen, en maakt de lidstaat van teruggaaf dit bedrag namens de belastingplichtige over aan de lidstaat van vestiging. De lidstaat van vestiging deelt de belastingplichtige overeenkomstig zijn nationale wetgeving en administratieve praktijk mee of zijn belastingschuld met het overgemaakte bedrag ten dele of geheel is aangezuiverd. De overmaking van de btw-teruggaaf aan de lidstaat van vestiging laat het recht van de lidstaat van teruggaaf echter onverlet om de schulden die de belastingplichtige in laatstgenoemde lidstaat heeft, in te vorderen.
Indien de belastingschulden in de lidstaat van vestiging het onderwerp van betwisting vormen, kan de overmaking van de bedragen van teruggaaf met instemming van de belastingplichtige door de lidstaat van vestiging worden gebruikt als een bewarende maatregel, voor zover een daadwerkelijke rechterlijke toetsing in die lidstaat is gewaarborgd.
2.
De bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat van teruggaaf stellen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten langs elektronische weg in kennis van alle gegevens die zij verlangen krachtens artikel 9, lid 2, van Richtlijn 2008/9/EG. De technische details, inclusief een gemeenschappelijk elektronisch bericht waarin deze gegevens worden verzonden, worden vastgesteld volgens de in artikel 58, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure.
3.
De bevoegde autoriteiten van iedere lidstaat van teruggaaf delen de bevoegde autoriteiten van de andere lidstaten langs elektronische weg mee of zij wensen gebruik te maken van de in artikel 11 van Richtlijn 2008/9/EG bedoelde mogelijkheid te verlangen dat de aanvrager zijn beroepsactiviteit omschrijft aan de hand van de geharmoniseerde codes.
De in de eerste alinea bedoelde geharmoniseerde codes worden volgens de in artikel 58, lid 2, van deze verordening bedoelde procedure vastgesteld op basis van de NACE-nomenclatuur van Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 (1).
Voetnoten
PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1.