Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968
Bijlage B
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
09-12-2021, Stb. 2022, 5 (uitgifte: 04-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
14-10-2021, Stb. 2021, 522 (uitgifte: 05-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2022, Stb. 2022, 114 (uitgifte: 16-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
17-12-2021, Stb. 2022, 13 (uitgifte: 11-01-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Vrijstelling
- a.
Vervallen;
- b.
De leveringen en diensten als bedoeld in artikel 7 van het besluit, die als zodanig worden verricht door de hierna genoemde instellingen:
- 1.
kruisverenigingen;
- 2.
instellingen tot bestrijding van de tuberculose;
- 3.
instellingen voor reumatiekbestrijding;
- 4.
instellingen werkzaam op het gebied van de Eerste Hulp Bij Ongevallen;
- 5.
instellingen werkzaam op het gebied van adoptiebemiddeling;
- 6.
scholen voor langdurig zieke kinderen;
- 7.
consultatiebureaus voor alcohol en drugs;
- 8.
bureaus voor seksuele en huwelijksvoorlichting, alleen voor diensten;
- 9.
instellingen van verpleging, wijkverpleging, kraam- en gezinsverzorging, voor zover de diensten niet reeds kunnen worden gerangschikt onder artikel 11, eerste lid, onderdelen c of g, van de wet;
- 10.
speeltuinverenigingen;
- 11.
vervallen;
- 12.
dagverblijven voor gehandicapten;
- 13.
ziekenhuizen, poliklinieken, psychiatrische inrichtingen en dergelijke inrichtingen, voor zover de diensten niet reeds kunnen worden gerangschikt onder artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van de wet;
- 14.
instellingen van zeemanszorg, mede voor het verstrekken van spijzen en dranken;
- 15
- a.
aanbieders van preventie als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, mede voor het ter beschikking stellen van personeel;
- b.
instellingen die werkzaam zijn op het terrein van het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, voor zover werkzaam op het gebied van club- en buurthuiswerk;
- 16.
instellingen die zich bezighouden met vormingswerk in internaatsverband, mede voor het verstrekken van spijzen en dranken;
- 17.
Samenwerkingsverbanden als bedoeld in artikel 18a, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs of landelijke samenwerkingsverbanden als bedoeld in artikel 18a, vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs, voor zover zij werkzaamheden verrichten als uitvloeisel van het ondersteuningsplan, bedoeld in artikel 18a, achtste lid, van die wet;
- 18.
Samenwerkingsverbanden als bedoeld in artikel 2.47, tweede lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020 of landelijke samenwerkingsverbanden als bedoeld in artikel 2.47, achttiende lid, van de Wet voortgezet onderwijs 2020, voor zover zij werkzaamheden verrichten als uitvloeisel van het ondersteuningsplan, bedoeld in artikel 2.47, negende lid, van die wet;
- 19.
instellingen die zich ten doel stellen de bestrijding van bos- en heidebranden;
- 20.
Samenwerkingsverbanden op het gebied van multidisciplinaire eerstelijns- en geboortezorg die kosten voor zorgprestaties declareren voor zover deze diensten worden bekostigd op grond van de Zorgverzekeringswet en nader staan beschreven in de door de Nederlandse Zorgautoriteit voor deze vormen van zorg vastgestelde beleidsregels ingevolge de Wet marktordening gezondheidszorg;
- 21.
vervallen;
- 22.
militaire tehuizen, mede voor het verstrekken van spijzen en dranken;
- 23.
instellingen op het gebied van bejaardenzorg voor prestaties die in het bijzonder zijn gericht op het handhaven of bevorderen van de mogelijkheden voor ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen, mede voor het verstrekken van spijzen en dranken, maar met uitzondering van leveringen en diensten in het kader van personenalarmering;
- 24.
vervallen;
- 25.
gemeenten of door gemeenten aangewezen rechtspersonen voor prestaties verricht op grond van artikel 7 van de Participatiewet;
- 26.
vervallen;
- 27.
instellingen die schoolbegeleiding verzorgen als bedoeld in artikel 185 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 164 van de Wet op de expertisecentra en artikel 2.46 van de Wet voortgezet onderwijs 2020;
- 28.
vervallen;
- 29.
instellingen voor algemeen maatschappelijk en bedrijfsmaatschappelijk werk;
- 30.
jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, mede voor het verstrekken van spijzen en dranken en het ter beschikking stellen van personeel;
- 31.
natuurijsbanen, alleen voor het geven van gelegenheid tot sportbeoefening;
- 32.
instellingen ter bestrijding van hart- en vaatziekten voorzover het reanimatieonderwijs betreft, die daarvoor via convenanten nauw samenwerken met de Nederlandse Hartstichting;
- 33.
instellingen die werkzaam zijn op het gebied van schuldhulpverlening, met uitzondering van bewindvoering in het kader van de wettelijke schuldregeling, voorzover de diensten niet reeds kunnen worden gerangschikt onder artikel 11, eerste lid, onderdeel j, van de wet;
- 34.
amateurtoneelverenigingen;
- 35.
amateurmuziekverenigingen;
- 36.
carnavalsverenigingen;
- 37.
kleindierverenigingen.
Algemene aantekening
Als leveringen en diensten van sociale of culturele aard worden niet aangemerkt de leveringen van goederen welke door de in onderdeel b bedoelde instellingen in het kader van arbeidstherapie zijn voortgebracht en de diensten welke door die instellingen in dat kader worden verricht.
Als diensten van sociale of culturele aard worden voorts niet aangemerkt diensten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel g, onder 2° en 3°, van de wet die worden verleend aan anderen dan de personen, bedoeld in dat onderdeel, onder 2° en 3°. De in onderdeel b bedoelde instellingen, behoudens die bedoeld in de posten 9, voor zover betrekking hebbend op wijkverpleging, 12, voor zover betrekking hebbend op gehandicapten die beschikken over een indicatiebesluit waaruit blijkt dat zij recht hebben op de daar bedoelde diensten, 15, onder a, 20, 29, 30 en 33 van onderdeel b, mogen niet systematisch het maken van winst beogen en, zo er wel winst wordt gemaakt, mogen zij deze niet uitkeren, maar moet die winst worden aangewend voor de instandhouding of verbetering van de leveringen en diensten die worden verleend.
De terbeschikkingstelling van personeel, bedoeld in onderdeel b, post 15, onder a, en post 30, dient te voldoen aan de volgende voorwaarden:
- a.
De uitlener is aanbieder van preventie, jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet en past voor zijn primaire activiteiten de vrijstelling toe van artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de wet;
- b.
De inlener zet het personeelslid in voor leveringen en diensten als bedoeld in artikel 11, eerste lid, onderdeel f, van de wet in samenhang met artikel 7, eerste lid, en bijlage B, onderdeel b, post 15, onder a, of post 30;
- c.
De terbeschikkingstelling van het personeel is onontbeerlijk voor het verrichten van deze vrijgestelde prestaties; en
- d.
De terbeschikkingstelling van het personeel strekt er in hoofdzaak niet toe extra opbrengsten te verkrijgen door de uitlener in rechtstreekse mededinging met commerciële ondernemers die aan de heffing van belasting zijn onderworpen.