Einde inhoudsopgave
Wet op de vennootschapsbelasting 1969
Artikel 28a [Omzetting rechtspersonen art. 2:18 BW]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1998
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Stb. 1997, 510 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken: 25280)
- Inwerkingtreding
01-01-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-12-1997, Stb. 1997, 581 (uitgifte: 01-01-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Omzettingsregeling
1
Bij een omzetting op de voet van artikel 18 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van een rechtspersoon in een andere rechtsvorm, anders dan van een naamloze vennootschap in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid of omgekeerd dan wel van een vereniging in een stichting of omgekeerd, wordt:
- a.
de rechtspersoon geacht te zijn geliquideerd;
- b.
het vermogen van de rechtspersoon geacht te zijn uitgekeerd aan de deelgerechtigden tot dat vermogen naar de mate van hun gerechtigdheid, en
- c.
het vermogen van de andere rechtsvorm geacht daarin te zijn ingebracht.
2
Het eerste lid is mede van toepassing voor de heffing van de inkomstenbelasting en de dividendbelasting.
3
Onze Minister kan op verzoek, onder door hem te stellen voorwaarden, de inspecteur toestaan afwijkingen toe te staan van het eerste en het tweede lid. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking waarin de in de vorige volzin bedoelde voorwaarden zijn opgenomen. De voorwaarden mogen slechts strekken ter verzekering van de heffing en de invordering van de belastingen.