Einde inhoudsopgave
Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Artikel 10:3 [Indiening klacht]
Geldend
Geldend vanaf 06-11-2021
- Bronpublicatie:
29-09-2021, Stb. 2021, 468 (uitgifte: 13-10-2021, kamerstukken: 35667)
- Inwerkingtreding
06-11-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-2021, Stb. 2021, 523 (uitgifte: 05-11-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Klachtbehandeling
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Jeugdzorg
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere onderwerpen
1.
Betrokkene, de vertegenwoordiger of een nabestaande van betrokkene kan een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van artikel:
- a.
1:5;
- b.
- c.
7:3, met uitzondering van klachten betreffende de ambtenaar van politie;
- d.
8:4;
- e.
8:7;
- f.
8:9;
- g.
8:11;
- h.
8:12;
- i.
8:13;
- j.
8:14;
- k.
8:15;
- l.
8:16, eerste, tweede en derde lid;
- m.
8:17;
- n.
- o.
8:20;
- p.
8:21;
- q.
8:34, met uitzondering van klachten betreffende de officier van justitie, de rechter, de psychiater, bedoeld in artikel 5:7, de burgemeester en het college van burgemeester en wethouders;
- r.
9:3;
- s.
9:4;
- t.
9:5;
- u.
9:6;
- v.
9:7;
- w.
9:8;
- x.
9:9.
2.
Indien uitvoering wordt gegeven aan artikel 6:4, vierde en vijfde lid, of sprake is van de situatie zoals omschreven in artikel 8:12, achtste lid, kan betrokkene, de vertegenwoordiger of een nabestaande van betrokkene een schriftelijke en gemotiveerde klacht indienen bij de klachtencommissie over een beslissing op grond van artikel 3.4, eerste of tweede lid, van de Wet forensische zorg, artikelen 42, vijfde lid, 44, of hoofdstukken V, VI of VII van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden.