Einde inhoudsopgave
Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming
Artikel 6.8 (interventies ondernemer)
Geldend
Geldend vanaf 06-02-2018
- Bronpublicatie:
23-10-2017, Stb. 2017, 404 (uitgifte: 07-11-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
06-02-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-2018, Stb. 2018, 7 (uitgifte: 24-01-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Gezondheidsrecht / Individuele gezondheidszorg
Milieurecht / Straling
Openbare orde en veiligheid / Preventie
Energierecht / Energieopwekking
1.
De ondernemer zorgt ervoor dat voorzieningen worden getroffen ter voorbereiding op het verrichten van een interventie voor het geval dat zich binnen de locatie een ongeval of radiologische noodsituatie voordoet. Indien hij op grond van artikel 6.7 over een bedrijfsnoodplan dient te beschikken neemt hij in het bedrijfsnoodplan een onderdeel ‘interventies’ op, dat hij regelmatig test.
2.
Indien zich binnen de locatie een ongeval of radiologische noodsituatie voordoet, treft de ondernemer onmiddellijk alle passende maatregelen om de gevolgen daarvan te beperken.
3.
Naast de melding, bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, brengt de ondernemer het ongeval of de radiologische noodsituatie onmiddellijk ter kennis van de burgemeester van de gemeente waar die situatie zich voordoet.
4.
De ondernemer maakt onmiddellijk een voorlopige beoordeling van de omstandigheden en de gevolgen van die situatie en meldt deze aan de burgemeester en de Autoriteit.
5.
De ondernemer zorgt ervoor dat alle medewerking wordt verleend aan een interventie die door een bestuursorgaan wordt verricht.
6.
Onverminderd artikel 6.2 treft de ondernemer, indien zich binnen de locatie een ongeval of radiologische noodsituatie voordoet, onmiddellijk beschermingsmaatregelen met betrekking tot:
- a.
de stralingsbron, om de straling evenals de lozing van radionucliden te beperken of te beëindigen;
- b.
het milieu, om de blootstelling van personen aan radioactieve stoffen via relevante blootstellingsroutes te beperken;
- c.
personen, om hun blootstelling te beperken.
7.
Bij verordening van de Autoriteit kunnen met het oog op een goede uitvoering nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste tot en met zesde lid.