Besluit toepassing Wet op de omzetbelasting 1968 ten aanzien van het bankbedrijf
4
Geldend
Geldend vanaf 14-03-1983
- Bronpublicatie:
14-03-1983, Infobulletin 1983, 000 (uitgifte: 14-03-1983, regelingnummer: 283-3330)
- Inwerkingtreding
14-03-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-03-1983, Infobulletin 1983, 000 (uitgifte: 14-03-1983, regelingnummer: 283-3330)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Aftrek en teruggaaf
Omzetbelasting / Vrijstelling
Met betrekking tot de door banken toe te passen aftrek van voorbelasting zij vooreerst opgemerkt dat ingevolge artikel 15, tweede lid, van voornoemde wet bedoelde aftrek slechts kan plaatsvinden met betrekking tot de in artikel 11, eerste lid, letters i en j, van die wet bedoelde prestaties, indien de afnemer van die prestaties buiten de Lid-staten van de Europese Gemeenschappen woont of is gevestigd. De aftrek is derhalve niet alleen uitgesloten in gevallen waarin op grond van laatstgenoemde bepaling heffing van omzetbelasting achterwege blijft, maar eveneens in gevallen waarin om andere redenen niet aan heffing wordt toegekomen zoals in artikel 6, tweede lid, letter e, 5, van de wet bedoelde gevallen waarin de prestaties worden verricht jegens in de Lid-staten van de Europese Gemeenschappen wonende of gevestigde ondernemers. De toerekening van de voorbelasting aan de onderscheidene prestaties dient te geschieden overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 t/m 14 van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting 1968.
Het ligt niet in het voornemen met betrekking tot de onderhavige prestaties op dit punt een forfaitaire regeling te treffen.