Einde inhoudsopgave
Wet medisch tuchtrecht BES
Artikel 15a
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2019
- Bronpublicatie:
11-07-2018, Stb. 2018, 260 (uitgifte: 24-08-2018, kamerstukken: 34629)
- Inwerkingtreding
01-04-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2019, Stb. 2019, 111 (uitgifte: 14-03-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Klacht- en tuchtrecht
1.
Indien tegen een geneeskundige, een tandheelkundige, een verloskundige of een apotheker een klacht is ingediend ingevolge artikel 12 van deze wet en bij de behandeling van deze klacht blijkt, dat in de strafzaak ten aanzien van het feit waarop de klacht betrekking heeft, door de Rechter is gedaan óf blijkt, dat de betrokkene ten aanzien van dat feit een civiele procedure heeft gevoerd, kan op eenvoudig verzoek van de voorzitter van het College door de president van het Gemeenschappelijk Hof worden bepaald, dat het betreffende dossier geheel of ten dele door de griffier van dat Hof voor ten hoogste 14 dagen ter inzage van het college wordt gegeven.
2.
Indien de betreffende zaak nog in behandeling is kan zodanige inzage ook worden verleend, doch kan hierbij worden bepaald, dat zulks slechts ter Griffie van het Gemeenschappelijk Hof op een door de President eerder vermeld vast te stellen tijdstip plaats vinden.
3.
Bij een met redenen omklede beschikking kan inzage als bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel door de President van het Gemeenschappelijk Hof worden geweigerd.