Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de toegang tot de rechter in internationale gevallen
Artikel 14 [Geen cautio iudicatum solvi]
Geldend
Geldend vanaf 01-05-1988
- Redactionele toelichting
Dit artikel is gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 1996, 323).
- Bronpublicatie:
25-10-1980, Trb. 1989, 114 (uitgifte: 21-09-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-1988
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-10-1980, Trb. 1989, 114 (uitgifte: 21-09-1989, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
1.
Aan personen, met inbegrip van rechtspersonen, die hun gewone verblijfplaats hebben in een Verdragsluitende Staat kan geen zekerheidsstelling of depot, onder welke benaming ook, op grond van hetzij hun hoedanigheid van vreemdeling, hetzij gemis van woon- of verblijfplaats in de Staat waar het geding wordt aanhangig gemaakt, worden opgelegd, wanneer zij als eiser of tussenkomende partij optreden voor de rechter van een andere Verdragsluitende Staat.
2.
Dezelfde regel is van toepassing op de storting welke tot dekking van de gerechtskosten van eisers of tussenkomende partijen mocht worden gevorderd.