Protocol nr. 12 bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Artikel 2 Territoriale werkingssfeer
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2005
- Bronpublicatie:
04-11-2000, Trb. 2001, 18 (uitgifte: 26-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-08-2005, Trb. 2005, 184 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
1.
Iedere Staat kan op het tijdstip van ondertekening of van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, het grondgebied of de grondgebieden aanwijzen waarop dit Protocol van toepassing is.
2.
Iedere Staat kan op elk later tijdstip, door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring aangewezen. Met betrekking tot dat gebied treedt het Protocol in werking op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum waarop die verklaring door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
3.
ledere ingevolge de twee voorgaande leden afgelegde verklaring kan, met betrekking tot elk in die verklaring aangewezen grondgebied, worden ingetrokken of gewijzigd door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving De intrekking of wijziging wordt van kracht op de eerste dag van de maand volgende op het verstrijken van een tijdvak van drie maanden na de datum waarop die kennisgeving door de Secretaris-Generaal is ontvangen.
4.
Een overeenkomstig dit artikel afgelegde verklaring wordt geacht te zijn afgelegd overeenkomstig artikel 56, eerste lid, van het Verdrag.
5.
Iedere Staat die een verklaring heeft afgelegd overeenkomstig het eerste of tweede lid van dit artikel kan op elk later tijdstip, met betrekking tot een of meer gebieden die in de verklaring worden bedoeld, verklaren dat hij de bevoegdheid van het Hof aanvaardt om kennis te nemen van verzoekschriften van particulieren, niet-gouvernementele organisaties of groepen van particulieren, zoals bepaald in artikel 34 van het Verdrag, uit hoofde van artikel 1 van dit Protocol.