Wijzigingswet Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen
Artikel II
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1998
- Bronpublicatie:
25-06-1998, Stb. 1998, 445 (uitgifte: 23-07-1998, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22969 Overheid.nl: 22969)
- Inwerkingtreding
01-12-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-1998, Stb. 1998, 622 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
1.
In afwijking van het bepaalde in artikel 15b, eerste lid, van de Faillissementswet, zoals vastgesteld bij deze wet, kan een faillissement waarin vóór het in werking treden van deze wet de verificatievergadering is gehouden, worden opgeheven onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bedoeld in titel III van de Faillissementswet, zoals vastgesteld bij deze wet.
2.
In afwijking van het bepaalde in artikel 247a, eerste lid, van de Faillissementswet, zoals vastgesteld bij deze wet, kan een surséance van betaling die vóór het tijdstip van het in werking treden van deze wet voorlopig of definitief is verleend, ook op een later tijdstip dan twee maanden na de dag waarop de surséance voorlopig is verleend, worden ingetrokken onder het gelijktijdig uitspreken van de toepassing van de schuldsaneringsregeling bedoeld in titel III van de Faillissementswet, zoals vastgesteld bij deze wet.