Einde inhoudsopgave
Wet explosieven voor civiel gebruik
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 21-10-2016
- Bronpublicatie:
05-10-2016, Stb. 2016, 374 (uitgifte: 20-10-2016, kamerstukken: 34448)
- Inwerkingtreding
21-10-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-10-2016, Stb. 2016, 374 (uitgifte: 20-10-2016, kamerstukken: 34448)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
1.
Het is verboden explosieven in de handel te brengen en, voor de onder d bedoelde markering, in strijd te handelen met het derde lid, een en ander voor wat betreft explosieven:
- a.
die niet voldoen aan de in bijlage I bij richtlijn 2014/28/EU gestelde fundamentele veiligheidseisen;
- b.
die niet zijn voorzien van de CE-markering;
- c.
die niet overeenkomstig de procedures, bedoeld in artikel 7, eerste lid, op hun conformiteit zijn beoordeeld, en
- d.
die niet zijn gemarkeerd met een unieke identificatie als bedoeld in de bijlage van richtlijn 2008/43/EG van de Commissie van 4 april 2008 tot instelling van een systeem voor de identificatie en de traceerbaarheid van explosieven voor civiel gebruik overeenkomstig richtlijn 93/15/EEG van de Raad (PbEG L 94).
2.
Het is verboden op explosieven een andere aanduiding dan de CE-markering aan te brengen, die verwarring zou kunnen stichten met betrekking tot de betekenis en de grafische vormgeving van de CE-markering.
3.
Ondernemingen uit de sector explosieven die explosieven produceren, invoeren of ontstekers monteren en distributeurs die explosieven opnieuw verpakken, bevestigen of brengen de unieke identificatie op duurzame wijze en duidelijk leesbaar aan op de explosieven, onderdelen en elke kleinste verpakkingseenheid daarvan, en ontstekingsmiddelen.
4.
Onze Minister stelt, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, nadere regels over de wijze waarop de unieke identificatie wordt aangebracht of bevestigd.
5.
Onze Minister stelt, in overeenstemming met Onze Minister wie het mede aangaat, regels over het toewijzen van een productlocatiecode als element van de unieke identificatie en bepaalt in welke gevallen van het eerste lid, onder d, en derde lid kan worden afgeweken, mits de explosieven traceerbaar blijven.