Regeling stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden
Bijlage 2 [vervallen]
Geldend
Vervallen per 01-01-2007
- Redactionele toelichting
De grondslag van deze regeling is vervallen (Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden) bij de Wet van 05-10-2006, Stb. 531.
- Bronpublicatie:
05-10-2006, Stb. 2006, 531 (uitgifte: 07-11-2006, kamerstukken: 30453)
- Inwerkingtreding
01-01-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2006, Stb. 2006, 671 (uitgifte: 31-12-2006, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Lucht
Agrarisch recht (V)
als bedoeld in artikel 3 en 4, tweede lid (minimumafstanden)
De afstand bedraagt voor alle diercategorieën waarvoor in bijlage 1 geen omrekeningsfactoren is vastgesteld:
Omgevingscategorie I | 100 meter |
Omgevingscategorie II | 100 meter |
Omgevingscategorie III | 50 meter |
Omgevingscategorie IV | 50 meter |
Deze afstanden gelden niet voor de pelsdieren. Voor pelsdieren (nertsen en vossen) wordt de afstand als volgt bepaald.
Nertsen (fokteven): | 0–1000 | 1001–1500 | 1501–3000 | 3001–6000 | 6001–9000 |
---|---|---|---|---|---|
Omgevingscategorie I | 175 meter | 200 | 225 | 250 | 275 |
Omgevingscategorie II | 150 | 175 | 200 | 225 | 250 |
Omgevingscategorie III | 100 | 125 | 150 | 175 | 200 |
Omgevingscategorie IV | 75 | 100 | 125 | 150 | 175 |
In de berekening worden jongen en reuen buiten beschouwing gelaten. Indien zowel nertsen als vossen, dan wel uitsluitend vossen worden gehouden, worden voor het bepalen van de afstand 10 vossen (fokmoeren) gelijkgesteld met 15 nertsen (fokteven).
Indien (nadat de eventueel aanwezige vossen zijn omgerekend naar nertsen) meer dan 9000 fokteven worden gehouden, wordt de afstand voor elke extra 3000 fokteven met 25 meter extra vergroot.
Indien de pelsdieren in emissiearme huisvesting (a.e. ≤ 0,25 kg/dierplaats) worden gehouden, worden de afstanden uit de tabel voor de omgevingscategorieën III en IV met 25 meter verminderd.